
Paus Franciscus - 19 maart 2018
Weliswaar sluit de geestelijke onderscheiding de bijdragen van de menselijke, existentiële, psychologische, sociologische en morele wetenschappen niet uit, maar gaat ze te boven. En evenmin zijn hiervoor de wijze normen van de Kerk voldoende. Laten wij er altijd aan denken dat de onderscheiding een genade is. Ook al sluit ze de rede en de voorzichtigheid in, zij gaat ze te boven, omdat het erom gaat een glimp op te vangen van het mysterie van het unieke en eenmalige plan dat God met ieder heeft en dat wordt verwezenlijkt te midden van de meest verschillende contexten en grenzen. Er staat niet alleen een tijdelijk welzijn op het spel, noch de bevrediging iets nuttigs te doen en ook niet het verlangen een gerust geweten te hebben. Op het spel staat de zin van mijn leven ten overstaan van de Vader, die mij kent en mij liefheeft, de ware Vader, voor Wie ik mijn bestaan kan geven, en dat niemand beter dan Hij kent. De onderscheiding leidt uiteindelijk naar de bron zelf van het leven, dat niet sterft, dat wil zeggen “dat zij u kennen, de enige ware God en Hem die Gij hebt gezonden, Jezus Christus” (Joh. 17, 3). Zij vraagt niet om bijzondere vermogens, noch is zij weggelegd voor de meest intelligente en ontwikkelde mensen, en de Vader openbaart zich met genoegen aan de nederigen. Vgl. Mt. 11, 25
Ook als de Heer op zeer verschillende wijzen tot ons spreekt gedurende ons werk, door middel van anderen en op ieder ogenblik, het is niet mogelijk af te zien van de stilte van het uitgebreid gebed om beter die taal gewaar te worden, om de werkelijke betekenis te interpreteren van de ingevingen die wij denken te hebben ontvangen, om angsten tot rust te brengen en het geheel van het eigen bestaan in het licht van God opnieuw samen te stellen. Zo kunnen wij de geboorte van de nieuwe synthese mogelijk maken die ontstaat uit het door de Geest verlichte leven.