
Paus Franciscus - 19 maart 2018
Jezus zelf onderstreept dat deze weg zodanig tegen de stroom in gaat dat hij ons maakt tot personen die met hun eigen leven de maatschappij ter discussie stellen, personen die lastig zijn. Jezus herinnert eraan hoeveel mensen er worden vervolgd en zijn vervolgd om de eenvoudige reden dat zij hebben gestreden voor de gerechtigheid, hun eigen verplichtingen jegens God en de anderen hebben beleefd. Als wij niet willen wegzakken in een duistere middelmatigheid, maken wij geen aanspraak op een gerieflijk leven, omdat “wie zijn leven wil redden, het verliezen zal” (Mt. 16, 25).
Men kan niet verwachten dat alles rondom ons heen gunstig is om het Evangelie te beleven, omdat vaak de ambities van de macht en de wereldse belangen ons tegenwerken. De heilige Johannes Paulus II zei dat
“de maatschappij vervreemd is die in haar vormen van sociale organisatie, van productie en van consumptie de realisering van de [zelf]gave en de vestiging van de solidariteit onder de mensen moeilijker maakt”. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 41. c
In een dergelijke vervreemde maatschappij, die verstrikt is in een structuur op het gebied van politiek, media, economie, cultuur en zelfs godsdiensten die een authentieke menselijke en maatschappelijke ontwikkeling in de weg staat, wordt het moeilijk de zaligsprekingen te beleven en kan het zelfs iets zijn dat niet gezien wordt, verdacht is, belachelijk wordt gemaakt.
Het kruis, vooral de inspanningen en het lijden dat wij verdragen om het gebod van de liefde en de weg van de gerechtigheid te beleven, is een bron van rijping en heiliging. Laten wij eraan denken dat, wanneer het Nieuwe Testament spreekt over het lijden dat men moet verdragen om het Evangelie, precies verwijst naar de vervolgingen. Vgl. Hand. 5, 41 Vgl. Fil. 1, 29 Vgl. Kol. 1, 24 Vgl. 2 Tim. 1, 12 Vgl. 1 Pt. 2, 20 Vgl. 1 Pt. 4, 14-16 Vgl. Openb. 2, 10
Wij hebben het echter over de onvermijdelijke vervolgingen, niet over die welke wij onszelf zouden kunnen aandoen met een verkeerde behandeling van de ander. Een heilige is niet een excentrisch, afstandelijk iemand die zich onuitstaanbaar maakt door zijn ijdelheid, negativiteit en wraakgevoelens. Zo waren de apostelen van Christus niet. Het boek van de Handelingen vertelt met nadruk dat zij de sympathie genoten van “heel het volk” (Hand. 2, 47) Vgl. Hand. 4, 21.33 Vgl. Hand. 5, 13 , terwijl sommige autoriteiten hen zochten en vervolgden. Vgl. Hand. 4, 1-3 Vgl. Hand. 5, 17-18
Vervolgingen zijn niet een werkelijkheid uit het verleden, omdat wij ook vandaag daaronder lijden, hetzij op bloedige wijze, zoals zoveel eigentijdse martelaren, hetzij op een subtielere wijze, door laster en valsheid. Jezus zegt dat er zaligheid zal zijn, wanneer “men u lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil” (Mt. 5, 11). Andere keren betreft het spot die ons geloof tracht te misvormen en ons voor belachelijke personen te laten doorgaan.
Iedere dag de weg van het Evangelie accepteren, ook al levert dat problemen op, dat is heiligheid.