
Paus Franciscus - 19 maart 2018
De barmhartigheid heeft twee aspecten: het is geven, helpen, de ander dienen en ook vergeven, begrijpen. Matteüs vat dit samen in een gouden regel: “Alles wat gij wilt dat de mensen voor u doen, doet dat ook voor hen” (Mt. 7, 12). De Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) herinnert ons eraan dat men deze wet
“in alle gevallen” Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1789 Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1970
moet toepassen, in het bijzonder wanneer iemand
“soms wordt geconfronteerd met situaties die het moreel oordeel minder zeker maken”. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1787
Geven en vergeven is proberen in ons leven een kleine weerspiegeling te laten zien van de volmaaktheid van God, die overmatig geeft en vergeeft. Daarom vinden wij in het evangelieEvangelie van Lucas niet meer “weest volmaakt” (Mt. 5, 48), maar “Weest barmhartig zoals uw Vader barmhartig is. Oordeelt niet, dan zult ge niet geoordeeld worden; spreekt vrij, en ge zult vrijgesproken worden. Geeft, en u zal gegeven worden” (Lc. 6, 36-38). En hierna voegt Lucas iets toe dat wij niet zouden moeten verwaarlozen: “De maat die gij gebruikt, zal men ook voor u gebruiken” (Lc. 6, 38). De maat die wij gebruiken om te begrijpen en te vergeven, zal op ons toegepast worden om ons te vergeven. De maat die wij toepassen om te geven, zal op ons toegepast worden in de hemel om ons te belonen. Wij moeten dat niet vergeten.
Jezus zegt niet “Zalig die wraak programmeren”, maar Hij noemt hen zalig die vergeven en dit “zeventigmaal zevenmaal”(Mt. 18, 22). Men moet bedenken dat wij allen een leger zijn van mensen die vergiffenis hebben gekregen. Er is naar ons allen gekeken met goddelijk medelijden. Als wij oprecht tot de Heer naderen en ons gehoor verfijnen, zullen wij waarschijnlijk soms dit verwijt horen: “Had jij dan ook geen medelijden moeten hebben met je mededienaar, zoals ik met jou medelijden heb gehad”. (Mt. 18, 33).