
Paus Franciscus - 19 maart 2018
In plaats van een geremde, droevige, lusteloze, melancholieke geest te hebben of weinig energiek te zijn is de heilige in staat te leven met vreugde en met gevoel voor humor. Een heilige is in staat met vreugde en met een gevoel voor humor te leven. Zonder zijn realisme te verliezen verlicht hij de anderen met een positieve geest, rijk aan hoop. Christen zijn is “vreugde door de Heilige Geest” (Rom. 14, 17), omdat
“op de liefde van de naastenliefde noodzakelijkerwijze de vreugde volgt. Want wie liefheeft, geniet altijd van de vereniging met de geliefde {...} Daarom volgt op de naastenliefde de vreugde”. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I-II, q. 70, a. 3
Wij hebben de schoonheid van zijn Woord ontvangen en nemen het aan “onder allerlei beproevingen en toch met vreugde van de Heilige Geest” (1 Tess. 1, 6). Als wij toelaten dat de Heer ons uit onze schulp doet kruipen en ons leven verandert, dan zullen wij kunnen verwezenlijken wat de heilige Paulus vroeg: “Verheugt u in de Heer te allen tijde. Nog eens: verheugt u!” (Fil. 4, 4).
De profeten kondigden de tijd van Jezus, die wij nu beleven, aan als een openbaring van de vreugde: “Juicht en jubelt, bewoners van Sion!” (Jes. 12, 6); “Klim op een hoge berg, met uw boodschap van vreugde, gij Sion, verhef met kracht uw stem, gij Jeruzalem, bode van vreugde” (Jes. 40, 9); “Juicht, hemelen! Aarde, jubel! Breekt uit gejuich, gij bergen; want de Heer heeft zijn volk bemoedigd, en zich over zijn ongelukkigen erbarmd” (Jes. 49, 13); “Jubel luid, gij dochter Sion, juich, gij dochter Jeruzalem! Zie, uw Koning komt tot u, rechtvaardig en zegevierend” (Zach. 9, 9). En laten wij de aansporing van Nehemia niet vergeten: “Wees niet bedroefd, maar de vreugde die de Heer u schenkt zij uw kracht” (Neh. 8, 10).
Maria, die het nieuwe dat Jezus bracht, erkende, zong: “Van vreugde juicht mijn geest” (Lc. 1, 47) en Jezus zelf “jubelde het uit, vervuld van de Heilige Geest” (Lc. 10, 21). Toen hij voorbijkwam, “verheugde heel de menigte zich” (Lc. 13, 17). Na zijn verrijzenis ontmoetten de leerlingen waar zij kwamen, “grote vreugde” (Hand. 8, 8). Jezus geeft aan ons een zekerheid: “Gij zult bedroefd zijn, maar uw droefenis zal in vreugde verkeren. (...) Wanneer Ik u zal weerzien, zal u hart zich verheugen en uw vreugde zal niemand u kunnen ontnemen” (Joh. 16, 20.22). “Dit zeg Ik u, opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden” (Joh. 15, 11).
Er zijn moeilijke momenten, tijden waarin we het kruis ontmoeten, maar niets kan de bovennatuurlijke vreugde vernietigen, die
“zich aanpast en verandert en er altijd is, al is het maar als een straal licht die voortkomt uit de persoonlijke zekerheid oneindig bemind te worden, wat er ook aan de hand is”. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 6
Het is een innerlijke zekerheid, een gemoedsrust vol hoop die een geestelijke voldoening biedt, onbegrijpelijk volgens de criteria van de wereld.
Gewoonlijk gaat de christelijke vreugde gepaard met een gevoel voor humor, dat evident is bij bijvoorbeeld de heilige Thomas More, de heilige Vincentius à Paulo of de heilige Filippus Neri. Een slecht humeur is geen teken van heiligheid: “Zet alle zorgen van je af" (Pred. 11, 10). Wat wij van de Heer ontvangen om “om het rijkelijk te genieten” (1 Tim. 6, 17), is zoveel dat droefenis soms verbonden is met ondankbaarheid, met zodanig in zichzelf opgesloten zijn dat men niet in staat is de gaven van God te erkennen. H. Thomas More, Gebeden. Ik beveel aan het gebed dat aan de heilige Thomas More wordt toegeschreven, te bidden: "Geef mij, Heer, een goede spijsvertering en ook iets om te verteren. Geef mij een gezond lichaam en het noodzakelijke goede humeur om dit te onderhouden. Geef mij een eenvoudige geest die al het goede weet te waarderen en die niet snel bang wordt bij een ontmoeting met het kwaad. Geef mij een ziel die geen verveling, gemopper, gezucht en geklaag kent, en ook geen overmaat aan spanning als gevolg van die sta-in-de-weg met de naam 'ik'. Geef mij, Heer, een gevoel voor goede humor. Geef mij de genade dat ik grappen begrijpt om in het leven een weinig vreugde te hebben en deze aan anderen te kunnen meedelen. Moge dat zo zijn."
Zijn vaderlijke liefde nodigt ons uit: “Mijn zoon, (...) doe uzelf tegoed (...). Laat een gelukkige dag u niet ontsnappen” (Sir. 14, 11.14). Hij wil dat wij positief, dankbaar en niet te gecompliceerd zijn: “Heb je een goede dag, geniet ervan [...]. Naar Gods bedoeling is het leven eenvoudig, maar de mens haalt zich van alles in het hoofd” (Pred. 7, 14.29). In iedere omstandigheid dient men een flexibele geest te bewaren en te doen zoals de heilige Paulus: “Ik heb geleerd in alle omstandigheden mijzelf genoeg te zijn” (Fil. 4, 11). Dit was het wat de heilige Franciscus van Assisi beleefde, die in staat was tot dankbaarheid bewogen te worden voor een stuk hard brood of God alleen al voor de bries die zijn gezicht streelde gelukkig te prijzen.
Ik heb het niet over de consumptistische en individualistische vreugde die zo aanwezig is in sommige culturele ervaringen van vandaag. Het consumptisme belast immers het hart alleen maar; het kan alleen maar toevallige en voorbijgaande genoegens bieden, maar geen vreugd. Ik verwijs veeleer naar de vreugde die men in gemeenschap beleeft, die men deelt en ten deel doet vallen, omdat “het zaliger is te geven dan te ontvangen” (Hand. 20, 35) en “God van een blijmoedige gever houdt” (2 Kor. 9, 7). De broederliefde vermenigvuldigt ons vermogen tot vreugde, omdat zij ons in staat stelt te genieten van het goede van anderen: “Verblijdt u met de blijden” (Rom. 12, 15). “Wij willen gaarne zwak zijn, als gij sterk zijt” (2 Kor. 13, 9). Wanneer “wij ons” integendeel
“vooral concentreren op onze noden, veroordelen wij ons ertoe met weinig vreugde te leven”. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over vreugde van de liefde, Amoris Laetitia (19 mrt 2016), 110