Paus Franciscus - 19 maart 2018
Het gnosticisme veronderstelt
“een in subjectivisme opgesloten geloof, waar alleen maar een bepaalde ervaring of een reeks redeneringen en vormen van kennis van belang zijn, die, naar men denkt, kunnen troosten en verlichten, maar waar het subject uiteindelijk opgesloten blijft in de immanentie van zijn eigen rede en zijn gevoelens”. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 105
God zij gedankt is in de geschiedenis van de Kerk het altijd helder geweest dat de volmaaktheid van een persoon niet wordt afgemeten aan de informatie of kennis die iemand bezit, maar aan de diepte van zijn of haar liefde. “Gnostici” begrijpen dit niet, omdat zij anderen oordelen op basis van hun mogelijkheid om de complexiteit van bepaalde doctrines te begrijpen. Zij denken dat het intellect afgescheiden is van het vlees, en dus niet in staat om geraakt te worden door het lijden van Christus in het vlees in anderen, opgesloten als ze zijn in een encyclopedie aan abstracties. Uiteindelijk, door het loskoppelen van het lichaam van het mysterie verkiezen zij
“een God zonder Christus, een Christus zonder Kerk, een Kerk zonder haar mensen”. Paus Franciscus, Dagelijkse overweging, Liefdesbrief (11 nov 2016)
Het gaat uiteindelijk om een verwaande oppervlakkigheid: veel beweging aan de oppervlakte van de geest, maar de diepte van het denken beweegt zich niet en laat zich ook niet beroeren. Het slaagt er echter in sommigen aan zich te onderwerpen met een bedrieglijke aantrekkingskracht, omdat het gnostisch evenwicht formeel is en pretendeert puur te zijn en kan het aspect aannemen van een zekere harmonie of een orde die alles opneemt.
Laten wij echter opletten. Ik verwijs niet naar de rationalisten die vijanden van het christelijk geloof zijn. Dat kan gebeuren binnen de Kerk, zowel onder leken in de parochies als onder hen die filosofie en theologie onderrichten in de vormingscentra. Het is immers ook typisch voor gnostici te geloven dat zij met hun verklaringen heel het geloof en heel het Evangelie volkomen begrijpelijk kunnen maken. Ze verabsoluteren de eigen theorieën en verplichten anderen zich aan hun eigen redeneringen te onderwerpen. Een ding is een gezond en bescheiden gebruik te maken van de rede om na te denken over het theologische en morele onderricht van het Evangelie; iets anders is te pretenderen het onderricht van Jezus te reduceren tot een koude en harde logica die alles tracht te overheersen. H. Bonaventura, De weg van de geest naar God, Itinerarium Mentis in Deum. VII, 4-5: Zoals de heilige Bonaventura leert, “is het noodzakelijk dat alle werkzaamheden van het verstand worden verlaten en dat het hoogtepunt van de genegenheid geheel wordt verplaatst naar en veranderd in God. {...} Daar om dit te verkrijgen de natuur niets en de wetenschap weinig vermag, dient men weinig gewicht toe te kennen aan onderzoek en veel aan de geestelijke zalving; weinig aan de taal en zeer veel aan de innerlijke vreugde; weinig aan woorden en boeken, en alles aan de gave van God, dat wil zeggen aan de Heilige Geest, weinig of niet aan het schepsel en alles aan de scheppende essentie, aan de Vader, aan de Zoon en aan de Heilige Geest”
Het gnosticisme is een van de ergste theorieën, daar het onrechtmatig de kennis of een bepaalde ervaring verheerlijkt, van mening is dat de eigen visie op de werkelijkheid volmaakt is. Zo voedt deze ideologie, misschien zonder het zelf te merken, zichzelf en wordt nog blinder. Soms wordt zij bijzonder bedrieglijk, wanneer zij zich vermomt als een onstoffelijke spiritualiteit. Immers, het gnosticisme
“wil van nature het mysterie temmen”, Paus Franciscus, Brief, Aan de Groot-Kanselier van de Pauselijke Katholieke Universiteit van Argentinië b.g.v. het eeuwfeest van de theologische faculteit (3 mrt 2015). L’Osservatore Romano, 9-10 maart 2015, p. 6
hetzij het mysterie van God en zijn genade, hetzij het mysterie van het leven van anderen.
Wanneer iemand antwoorden op alle vragen heeft, laat hij zien zich niet op de goede weg te bevinden en is het mogelijk dat hij een valse profeet is, die de godsdienst gebruikt voor eigen voordeel, ten dienste van eigen psychologische of geestelijk onzinnige overpeinzingen. God overstijgt ons oneindig, Hij is altijd een verrassing en wij bepalen niet in welke historische omstandigheid wij Hem moeten vinden, daar tijd, plaats en wijze van de ontmoeting niet van ons afhangen. Wie alles duidelijk en zeker wil hebben, pretendeert de transcendentie van God te beheersen.
Evenmin mag men pretenderen te bepalen waar God zich niet bevindt, omdat Hij op mysterieuze wijze aanwezig is in het leven van iedere persoon, in het leven van ieder, zoals Hij wil, en wij kunnen Hem niet ontkennen met onze vermeende zekerheden. Ook al is het bestaan van iemand een ramp geweest, ook wanneer wij zien wij dat hij door ondeugden en verslavingen te gronde is gericht, God is aanwezig in zijn leven. Als wij ons meer laten leiden door de Geest dan door onze redeneringen, kunnen en moeten wij de Heer zoeken in ieder menselijk leven. Dat maakt deel uit van het mysterie dat een gnostische geestesgesteldheid uiteindelijk afwijst, omdat zij het niet kan controleren.
Wij begrijpen tenslotte op een zeer armzalige wijze de waarheid die wij van de Heer krijgen. En met nog meer moeite slagen wij erin deze tot uitdrukking te brengen. Daarom mogen wij niet pretenderen dat onze wijze van het verstaan hiervan ons machtigt een strikte controle uit te oefenen op het leven van anderen. Ik wil eraan herinneren dat er in de Kerk legitiem verschillende wijzen naast elkaar bestaan van het interpreteren van veel aspecten van de christelijke leer en het christelijk leven, die in hun verscheidenheid
“beter de zeer rijke schat van het Woord helpen verduidelijken”.
Zeker,
“aan allen die dromen van een monolithische, door allen verdedigde leer zonder nuances, kan dit een onvolmaakte versnippering schijnen”. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 40
Daarom juist hebben enkele gnostische stromingen de zo concrete eenvoud van het Evangelie veracht en geprobeerd de trinitaire en mens geworden God te vervangen door een hogere Eenheid, waarin de rijke veelzijdigheid van onze geschiedenis verdween.
In werkelijkheid “is” de leer, of beter ons begrip en onze uitdrukking hiervan
“niet een gesloten systeem, zonder een dynamiek die in staat is vragen, twijfels, vraagtekens op te roepen”,
en
“de vragen van ons volk, zijn leed, zijn gevechten, zijn dromen, zijn strijd, zijn zorgen hebben een hermeneutische waarde die wij niet mogen negeren, als wij het principe van de menswording serieus willen nemen. Zijn vragen helpen ons aan onszelf vragen te stellen, zijn vraagtekens stellen vragen aan ons”. Paus Franciscus, Boodschap, Videoboodschap aan het internationale theologiecongres van de Pauselijke Katholieke Universiteit van Argentinië (3 sept 2015). AAS 107 (2015), 980.
Vaak heeft er een gevaarlijke verwarring plaats: geloven dat wij, daar wij iets weten of het kunnen uitleggen met een bepaalde logica, al heilig zijn, volmaakt, beter dan de “onwetende massa”. De heilige Johannes Paulus II waarschuwde allen die in de Kerk de mogelijkheid hebben van een hogere vorming, voor de verleiding
“een zeker superioriteitsgevoel ten opzichte van de andere gelovigen” H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over het gewijde leven en zijn zending in de Kerk en de wereld, Vita Consecrata (25 mrt 1996), 38
te ontwikkelen. In werkelijkheid zou echter wat wij denken te weten, altijd een reden moeten zijn om beter te beantwoorden aan Gods liefde, omdat
“men leert om te leven: theologie en heiligheid horen onverbrekelijke bij elkaar”. Paus Franciscus, Brief, Aan de Groot-Kanselier van de Pauselijke Katholieke Universiteit van Argentinië b.g.v. het eeuwfeest van de theologische faculteit (3 mrt 2015). L’Osservatore Romano, 9-10 maart 2015, 9-10 maart 2015, p. 6.