
Aartsbisschop Luis F. Ladaria, S.J. - 22 februari 2018
Betreffende dit streven wijst het geloof in Christus iedere aanmatiging van zelfverwezenlijking af en leert ons dat dit alleen ten volle kan worden vervuld, als God zelf dat mogelijk maakt door ons naar Hem toe te trekken. Het volledige heil van de persoon bestaat niet in de dingen die de mens zelf zou kunnen verkrijgen, zoals bezit en materieel welzijn, wetenschap of techniek, macht over of invloed op anderen, een goede naam of zelfvoldaanheid. Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I-II, q. 2 Niets van het geschapene kan de mens geheel bevredigen, omdat God ons heeft bestemd voor de gemeenschap met Hem en ons hart onrustig zal blijven, totdat het rust vindt in Hem. Vgl. H. Augustinus, Belijdenissen, Confessiones. I, 1: Corpus Christianorum, 27, 1. “Er is voor alle mensen slechts één uiteindelijke roeping, namelijk een goddelijke”.2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22 De openbaring beperkt zich zo niet ertoe het heil te verkondigen als antwoord op een eigentijdse verwachting. “Als de verlossing daarentegen beoordeeld of gemeten zou moeten worden naar de existentiële behoeften van de menselijke wezens, hoe zou men dan de verdenking kunnen vermijden dat men eenvoudigweg een God heeft geschapen als Heiland, gemaakt naar het beeld van onze behoefte?” Vgl. Internationale Theologische Commissie, Enkele vraagstukken over God als Verlosser (29 nov 1994), 2