25 november 1551
SESSIO XIV - DOCTRINA DE SACRAMENTO POENITENTIAE 14e Zitting - De leer over het Sacrament van de Biecht |
|||
► | LEERSTELLIG GEDEELTE | ||
► | Over het berouw |
Derhalve verklaart deze heilige Synode, dat dit berouw, niet alleen het breken met de zonden is en het voornemen en de start, om een nieuw leven op te pakken, maar zelfs de haat over het oude (de zonden en het oude leven) bevat, volgens het woord: "Werpt al uw misstappen van u en verschaf u een nieuw hart en een nieuwe geest." (Ez. 18, 31)
En vervolgens, wie het roepen van de heiligen overdenkt: "Tegen U alleen heb ik gezondigd." (Ps. 50, 6) "Ik ben moe van het klagen, nacht na nacht heb ik mijn kussens nat geweend, met tranen is mijn bed doordrenkt." (Ps. 6, 7) "Overdenken zal ik voor U al mijn jaren in de bitterheid van mijn ziel" (Jes. 38, 15) en andere teksten van dit soort, zal gemakkelijk begrijpen, dat hen dit, door een zekere heftige haat over een geleefd leven en de geweldige verwerping van zonden, is ingegeven.
Het leert bovendien, dat, ook als dit berouw soms door de liefde volkomen (perfectam) is, om de mens met God te verzoenen, voordat dit sacrament werkelijk is ontvangen, moet desalniettemin de verzoening op zich niet toegeschreven worden aan het berouw zelf, zonder het sacramenteel verlangen, dat in haar vervat ligt.
Wat het onvolkomen berouw betreft Canon 5, dat attritio wordt genoemd, omdat het in het algemeen oftewel onder het aspect van de schandelijkheid van de zonde, oftewel uit vrees voor de hel en voor de straffen wordt ontvangen, verklaart zij dat, als zij verbonden is met de hoop op vergeving, het de mens niet tot hypocriet, of noch meer tot zondaar maakt, Vgl. Paus Leo X, Bul, Over de dwalingen van Martin Luther, Exsurge Domine (15 juni 1520), 6. DS 1456 maar dat het een geschenk van God is en een aanzet van de Heilige Geest, alhoewel deze niet inwoont, maar meer de Beweger is, met welke de biechteling een weg baant tot gerechtigheid.
En hoewel het op zich de zondaar zonder het sacrament van de Biecht niet tot rechtvaardiging kan leiden, kan het hem toch bereid maken voor de genade van God in het sacrament van de Biecht. Door de vrees, nuttig, door elkaar geschud, deden, door de angstaanjagende prediking van Jona de inwoners van Ninivé, boete en verwierven zij van de Heer de barmhartigheid. Vgl. Jon. 3 .
Daarom beledigen bepaalde lieden ten onrechte katholieke schrijvers, alsof zij zouden overleveren, dat het sacrament van de Biecht de genade zou bewerken, zonder de goede aanstoot (motu) van diegene die haar ontvangen, wat de Kerk van God nooit heeft geleerd of geloofd. Maar ook leren deze bepaalde lieden, ten onrechte, dat het berouw afgeperst en gedwongen is, niet vrij en vrijwillig. Canon 5