25 november 1551
Derhalve verklaart deze heilige Synode, dat dit berouw, niet alleen het breken met de zonden is en het voornemen en de start, om een nieuw leven op te pakken, maar zelfs de haat over het oude (de zonden en het oude leven) bevat, volgens het woord: "Werpt al uw misstappen van u en verschaf u een nieuw hart en een nieuwe geest." (Ez. 18, 31)
En vervolgens, wie het roepen van de heiligen overdenkt: "Tegen U alleen heb ik gezondigd." (Ps. 50, 6) "Ik ben moe van het klagen, nacht na nacht heb ik mijn kussens nat geweend, met tranen is mijn bed doordrenkt." (Ps. 6, 7) "Overdenken zal ik voor U al mijn jaren in de bitterheid van mijn ziel" (Jes. 38, 15) en andere teksten van dit soort, zal gemakkelijk begrijpen, dat hen dit, door een zekere heftige haat over een geleefd leven en de geweldige verwerping van zonden, is ingegeven.
het berouw, wat voorbereid wordt door onderzoek, verzameling en afschuw van zonden, waarin iemand zijn jaar in bitterheid zijn ziel overdenkt Vgl. Jes. 38, 15 , door beoordeling van de zwaarte van zijn zonden, de hoeveelheid (getal), de lelijkheid, het verlies van de eeuwige gelukzaligheid en het oplopen van de eeuwige verdoemenis, verbonden met een verbetering van levenswijze, niet een echte en nuttig pijn (dolorem) is, noch is voorbereid door de genade, maar dat het de mens maakt tot een hypocriet en noch meer tot zondaar, en tenslotte dat het berouw een afgedwongen en niet vrije en gewilde pijn is,
hij zij verdoemd. Vgl. Paus Leo X, Bul, Over de dwalingen van Martin Luther, Exsurge Domine (15 juni 1520), 76. DS 1456