11 oktober 1551
Als iemand ontkent,
dat in het sacrament van de allerheiligste Eucharistie werkelijk (vere) waarachtig (realiter) en substantieel (substantialiter) het Lichaam en Bloed wordt bevat, met de ziel en godheid van onze Heer Jezus Christus en dat zij daarom de gehele Christus bevat, maar hij zegt: het is alleen maar een teken (signo) of een afbeelding (figura) of werkingskracht (virtute),
hij zij verdoemd.
Als iemand zegt:
in het hoogheilig Sacrament van de Eucharistie, verblijven de substanties van brood en wijn samen met het Lichaam en Bloed van onze Heer Jezus Christus, en hij ontkent die wonderbaarlijke en éénmalige verandering van de gehele substantie van brood in het Lichaam en van de gehele substantie van wijn in het Bloed, waarbij tenminste de gedaanten van brood en wijn blijven, die verandering die de Katholiek Kerk op treffende wijze wezensverandering (transsubstantiatie) noemt,
hij zij verdoemd
Als iemand ontkent:
dat in het vereringswaardige Sacrament van de Eucharistie, onder ieder van de beide gedaanten en na deling, onder elk deel van deze gedaanten, de gehele Christus bevat wordt,hij zij verdoemd.
Als iemand zegt:
na voltrekking van de consecratie zijn in het wonderbaar Sacrament van de Eucharistie, niet het Lichaam en Bloed van onze Heer Jezus Christus, maar alleen in het gebruik, als Hij genuttigd wordt, niet echter daarvoor of daarna, en dat in de hosties of in de geconsacreerde deeltjes welke na de Communie bewaard worden, of overblijven, niet het waarlijk Lichaam van Christus verblijft,
hij zij verdoemd.
Als iemand zegt:
de hoofdzakelijke vrucht van de allerheiligste Eucharistie is de vergeving van zonden, of er zouden van haar geen andere werkingen uitgaan,
hij zij verdoemd.
Als iemand zegt:
in het heilig sacrament van de Eucharistie moet Christus, de eniggeboren Zoon van God, niet met de uiterlijke godsverering aanbeden worden, en daardoor noch met een bijzondere feestelijk viering vereerd worden, noch volgens de vereringswaardige en algemene rite en gewoonten van de heilige Kerk in processies feestelijk worden rondgedragen, of voor het volk uitgesteld om het (sacrament) te aanbidden of te zeggen dat haar aanbidders afgodendienaars zijn,
hij zij verdoemd.
Als iemand zegt:
het is niet geoorloofd om de heilige Eucharistie op een heilige plaats te bewaren, maar moet na de consecratie terstond aan de aanwezigen uitgedeeld worden, of het is niet geoorloofd dat zij (de Eucharistie) op eerbiedwaardige wijze naar de zieken wordt gebracht,
hij zij verdoemd.
Als iemand zegt:
Christus wordt in de Eucharistie aangereikt om alleen maar op geestelijke wijze gegeten te worden en niet sacramenteel en werkelijk,
hij zij verdoemd.
Als iemand ontkent:
dat allen en iedere afzonderlijke Christen van beide geslachten, zodra de jaren van onderscheiding gekomen zijn, gehouden zijn, om ieder jaar tenminste met Pasen te communiceren, volgens het gebod van onze Moeder de heilige Kerk,
Als iemand zegt:
het is de celebrerende priester niet geoorloofd om zichzelf de Communie te geven,
hij zij verdoemd.
Als iemand zegt:
alleen het geloof is een toereikende voorbereiding om het Sacrament van de allerheiligste Eucharistie te nuttigen,
hij zij verdoemd. vgl. DH 1646
En, daarmee niet een zo groot Sacrament op onwaardige wijze en derhalve tot de dood tot veroordeling genuttigd wordt, verklaart deze heilige Synode dat
diegene die hun geweten bezwaard voelen door een doodzonde, hoezeer zij zich ook voor berouwvol houden, dat zij, voor zover er een biechtvader voorhanden is, zij zich moeten onderwerpen aan een sacramentele Biecht.Als iemand het tegendeel leert, preekt of op hardnekkige wijze verdedigd, of zelfs in openbare discussies verdedigd,
hij is op staande voet geëxcommuniceerd. vgl. DH 1647