11 oktober 1551
Als het niet past, dat iemand tot wat voor heilige handelingen dan ook zou naderen, tenzij hij heilig is, zo moet, hoe meer bekend is aan een Christenmens de heiligheid en goddelijkheid van dit hemels Sacrament, zich iemand op des te gewetensvoller wijze er voor hoeden, om te naderen tot het ontvangen van het Sacrament. Vooral omdat wij bij de Apostel deze te duchten woorden lezen: "Wie onwaardig eet en drinkt, eet en drinkt zichzelf een oordeel, als hij niet het Lichaam van de Heer weet te onderscheiden." (1 Kor. 11, 29) Daarom moet bij diegene die te Communie wil gaan, in gedachten zijn gebod in herinnering worden teruggeroepen: "De mens echter moet zichzelf onderzoeken." (1 Kor. 11, 28)
De gewoonte van de Kerk echter verklaart dat dit onderzoek noodzakelijk is, zodat niemand, die zich van een doodzonde bewust is, ook al toont hij zich nog zo berouwvol (contritus) moet naderen tot de heilige Eucharistie, zonder voorafgaande sacramentele Biecht.
Deze heilige Synode heeft besloten, dat dit door alle Christenen onderhouden moet worden, zelfs door de priesters, welke van ambtswege zich bezighouden haar te celebreren, in zoverre het hen niet mogelijk is een biechtvader te bereiken. Als een priester op grond van een dringende noodzakelijkheid, zonder voorafgaande Biecht celebreert, moet hij (daarna) zo spoedig mogelijk gaan biechten.