11 oktober 1551
Er is daarom geen enkele twijfel, waarom dan niet de Christengelovigen, dit allerheiligste Sacrament de verering (veneratione) verschuldigd zijn, volgens de steeds onderhouden gebruiken van de Katholieke Kerk, van Godsverering (cultum latriae), welke aan God verschuldigd is. Canon 6 Het moet ook niet minder aanbeden worden, omdat het door Christus de Heer ingesteld is, om genuttigd te worden. Vgl. Mt. 26, 26-29 Want wij geloven dat dezelfde God in haar tegenwoordig is. Dezelfde God over wie de eeuwige Vader zei, nadat Hij Hem de wereld heeft binnengeleid: "en aanbidden zullen Hem alle engelen van God" (Heb. 1, 6)(Ps. 96, 7) Hem, die de WWijzen knielend hebben aanbeden. Vgl. Mt. 2, 11 Hem, tenslotte, van wie de Schrift heeft getuigd, dat Hij in Galilea door de apostelen werd aanbeden. Vgl. Mt. 28, 17 Vgl. Lc. 24, 52
Vervolgens verklaart de heilige Synode, dat ten volle op vrome en godsdienstige gronden dit gebruik in de Kerk van Christus is ingesteld, dat dit verheven en vereringswaardige sacrament, ieder jaar, met verering en feestelijkheid, op een eigen feestdag wordt gevierd. En dat het wordt rondgedragen door de openbare straten en plaatsen in processies, eerbiedig en eervol. Paus Urbanus IV, Bul, Instelling van Sacramentsdag, Transiturus de hoc mundo (11 aug 1264), 1. Het Feest van het Sacrament van het Lichaam en Bloed van Onze Heer (Sacramentsdag) werd in 1264 ingesteld
Het is immers zeer juist om één heilige dag vast te leggen, waar alle Christenen op een bijzondere en een zekere voortreffelijke betekenis, getuigenis kunnen afleggen, van hun dankbaarheid en erkentelijkheid jegens onze gemeenschappelijk Heer en Verlosser. Voor de zó onfeilbare en volledig goddelijke weldaad (beneficio), die de zegen en triomf over zijn dood tegenwoordig stelt. En het past immers dat de zegenrijke waarheid zó haar triomf heeft over de leugen en de ketterij, dat haar tegenstanders in de aanblik van een zo grote glans en in een zo grote vreugde van de universele Kerk zijn gesteld, dat zij of te wel verzwakt of te wel dat zij gebroken, wegkwijnen of door schaamte overladen en verward, éénmaal weer tot inzicht komen.