Paus Franciscus - 14 januari 2018
Dierbare broeders en zusters, goedendag!
Zoals voor het feest van Epifanie en het feest van de Doop van Jezus, zo heeft ook het Evangelie van vandaag de openbaring van de Heer, als thema. Dit keer is het Johannes de Doper die Hem zijn leerlingen aanwijst als “het Lam Gods” (Joh. 1, 36) en hij spoort hen aan Hem te volgen. Dat geldt ook voor ons: Degene die wij in het Kerstmysterie geschouwd hebben, kunnen wij nu volgen in het dagelijks leven. Het Evangelie van vandaag leidt ons dus perfect binnen in de gewone liturgische tijd door het jaar, een tijd die dient om onze geloofsweg in het gewone leven te stimuleren en te verifiëren, in de dynamiek tussen openbaring en navolging, tussen openbaring en roeping.
Het Evangelie van vandaag leidt ons dus perfect binnen in de gewone liturgische tijd door het jaar, een tijd die dient om onze geloofsweg in het gewone leven te stimuleren en te verifiëren, in de dynamiek tussen openbaring en navolging, tussen openbaring en roeping. Het Evangelieverhaal wijst op de wezenlijke kenmerken van de geloofsweg van leerlingen van alle tijden, ook de onze, uitgaande van de vraag die Jezus stelt aan twee van hen, die Hem op aanbeveling van Johannes de Doper gaan volgen: “wat verlangt gij?” (Joh. 1, 38). Op Paasmorgen, zal de Verrezene een gelijkaardige vraag stellen aan Maria Magdalena: “vrouw, wie zoekt ge?” (Joh. 20, 15). Ieder van ons is als mens op zoek: op zoek naar geluk, naar liefde, naar een goed en vol leven. God de Vader heeft ons dat allemaal gegeven in Zijn Zoon Jezus.
In deze zoektocht, is de rol van een ware getuige fundamenteel: iemand die de weg reeds afgelegd en de Heer ontmoet heeft. In het Evangelie is Johannes de Doper deze getuige. Daarom kan hij zijn leerlingen naar Jezus leiden, die hen meeneemt in een nieuwe ervaring: “gaat mee om het te zien” (Joh. 1, 39). En deze twee zullen de schoonheid van deze ontmoeting niet meer kunnen vergeten, zodanig dat de evangelist zelfs het uur optekent: “het was ongeveer het tiende uur” (vier uur in de namiddag), (Joh. 1, 39). Alleen een persoonlijke ontmoeting met Jezus wekt een weg van geloof en leven als leerling. Men kan vele ervaringen opdoen, veel dingen realiseren, relaties leggen met vele mensen, maar alleen de ontmoeting met Jezus, op het uur dat God kent, kan volle zin geven aan ons leven en onze plannen en kan onze initiatieven vruchtbaar maken.
Zich een beeld maken van God, gebaseerd op horen zeggen, volstaat niet: men dient op zoek te gaan naar de Goddelijke Meester, naar waar Hij verblijft. De vraag van de twee leerlingen aan Jezus – “waar verblijft ge?” (Joh. 1, 38) – heeft een sterke geestelijke betekenis: zij drukt het verlangen uit te weten waar de Meester woont, om bij Hem te kunnen zijn. Het geloofsleven bestaat in het verlangen met de Heer te zijn en dus in een ononderbroken zoektocht naar de plaats waar Hij woont. Dat betekent dus dat wij geroepen zijn, een godsdienstigheid die een gewoonte en evidentie geworden is, te overstijgen door de ontmoeting met Jezus te doen herleven in het gebed, in de overweging van het woord Gods en dikwijls in de sacramenten om met Hem te zijn en vrucht te dragen dank zij Hem, Zijn hulp en Zijn genade.
Jezus zoeken, ontmoeten en volgen: dat is de weg. Jezus zoeken, ontmoeten en volgen.
Moge de Maagd Maria ons helpen in ons voornemen om Jezus te volgen, te gaan en te blijven waar Hij verblijft, om naar Zijn woord van leven te luisteren, om Hem - die de zonde van de wereld wegneemt - aanhankelijk te zijn, om in Hem moed en geesteskracht te vinden.