28 oktober 1965
Het religieuze kleed, als teken van toewijding aan God, moet eenvoudig zijn en modest, armoedig en tevens net; het moet bovendien voldoen aan de eisen van de hygiëne en aangepast zijn aan de omstandigheden van tijd en plaats en aan de behoeften van het apostolaat. De religieuze kleding, zowel van mannen als vrouwen, die niet met deze normen in overeenstemming is, moet gemoderniseerd worden.