28 oktober 1965
Het heilig Concilie heeft reeds vroeger in de Constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964) aangetoond, dat het streven naar de volmaakte liefde, door middel van de evangelische raden, wortelt in de leer en de voorbeelden van de Goddelijke Meester en voor de wereld een schitterend teken is van het koninkrijk der hemelen. Thans wil het Concilie zich gaan bezig houden met het leven en de discipline van de instituten, waarin de leden de geloften afleggen van kuisheid, armoede en gehoorzaamheid, en in hun behoeften voorzien volgens de eisen van onze tijd.
Vanaf het begin der Kerk zijn er mannen en vrouwen geweest, die verlangden, Christus door de beoefening van de evangelische raden meer onbelemmerd te volgen en Hem meer uitdrukkelijk na te volgen, en die, ieder op zijn wijze, een gOdgewijd leven hebben geleid. Velen onder hen hebben onder de aandrang van de Heilige Geest in de eenzaamheid geleefd of kloostergemeenschappen gesticht, die de Kerk met haar gezag graag heeft erkend en goedgekeurd. Zo is door Gods Voorzienigheid een wonderbare verscheidenheid van kloostergemeenschappen gegroeid, waardoor de Kerk beter werd toegerust tot elk goed werk Vgl. 2 Tim. 3, 17 en meer geschikt voor haar bediening tot opbouw van het Lichaam van Christus Vgl. Ef. 4, 12 , en waardoor zij tevens getooid werd met de velerlei gaven van haar kinderen, gelijk een bruid voor haar man, Vgl. Openb. 21, 2 zodat zich door haar de veelvoudige wijsheid Gods openbaart. Vgl. Ef. 3, 10
In deze grote verscheidenheid van gaven wijden allen, die door God geroepen worden tot de beoefening van de evangelische raden en die zich eerlijk daartoe door geloften verplichten, zich op bijzondere wijze toe aan de Heer door Christus te volgen, die, maagdelijk en arm, Vgl. Mt. 8, 20 Vgl. Lc. 9, 58 de mensen heeft verlost en geheiligd door zijn gehoorzaamheid tot de dood op het kruis. Vgl. Fil. 2, 8 Zo leven zij, gedreven door de liefde, die de Heilige Geest in hun harten uitstort, Vgl. Rom. 5, 5 steeds meer voor Christus en voor zijn Lichaam, de Kerk. Vgl. Kol.1, 24 Hoe inniger zij zich dus met Christus verenigen door dit wegschenken van zichzelf, dat heel hun leven omvat, des te groter wordt de vitaliteit van de Kerk en des te krachtiger en succesvoller haar apostolaat.
Maar om nu de Kerk meer voordeel te laten trekken uit de superieure waarde van het leven, dat door de beoefening van de evangelische raden aan God is toegewijd, en uit de onontbeerlijke functie, die het in de tegenwoordige omstandigheden heeft, geeft het heilig Concilie de volgende bepalingen, die slechts de algemene beginselen raken voor de aanpassing en vernieuwing van het leven en de discipline van de religieuze instellingen en ook van de instituten met gemeenschappelijk leven zonder geloften en van de seculiere insti. tuten, daarbij rekening houdend met het eigen karakter van beide laatsten. De speciale normen voor de nadere uitwerking en toepassing van die algemene beginselen moeten na het Concilie worden gegeven door de bevoegde kerkelijke overheid.