
Angelo Kard. Amato s.d.b. - 8 december 2017
§ 1. Indien de relieken of de stoffelijke resten moeten worden vervreemd (dat wil zeggen, permanente overdracht van eigendom) binnen de grenzen van hetzelfde bisdom of eparchie, dient de bevoegde Bisschop een kopie van de schriftelijke toestemming van de vervreemdende partij en van de toekomstige eigenaar te sturen aan de Congregatie, tezamen met het verzoek genoemd in Art. 3, § 1 van de voorliggende Instructie.
§ 2. Indien de relieken of de stoffelijke resten moeten worden vervreemd naar een ander bisdom of eparchie, dient de bevoegde Bisschop de Congregatie een kopie te sturen van het geschreven verzoek van de Bisschop die hen zal ontvangen, van de geschreven toestemming van de vervreemdende partij en van de toekomstige eigenaar, en tevens het project van de nieuwe locatie, tezamen met het verzoek genoemd in Art. 3, § 1 van de voorliggende Instructie.
§ 3. Tot de vervreemding van belangrijke relieken, iconen en kostbare beelden van de Oosterse Kerken zijn zowel de Congregatie voor de Zalig- en Heiligverklaringen als de Patriarch met de toestemming van de permanente Synode bevoegd. Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 887.888
§ 4. Indien de relieken van een Zalige of van een Heilige in pelgrimage moeten worden gebracht (dat wil zeggen, tijdelijk overgebracht) naar andere bisdommen of eparchieën, moet de Bisschop schriftelijke toestemming verkrijgen van elke Bisschop die hen zal ontvangen en een kopie van de toestemming naar de Congregatie zenden, samen met het verzoek genoemd in Art. 3, § 1 van de voorliggende Instructie.
§ 1. De relieken van een Zalige of een Heilige kunnen op pelgrimage gaan naar verschillende plaatsen binnen de grenzen van hetzelfde bisdom of dezelfde eparchie. In een dergelijk geval dient de Bisschop een Bewaker-Portier te benoemen die de relieken naar de verschillende plaatsen dient te begeleiden.
§ 2. Voor pelgrimages buiten het bisdom gelden de voorschriften van Artt. 5 § 4 en 32-38 van de huidige Instructie.