Angelo Kard. Amato s.d.b. - 8 december 2017
§ 1. Na al het genoemde in Art. 2 § 1 van de huidige Instructie te hebben vervuld, en na het Decreet van de toestemming van de Congregatie te hebben verkregen, dienen de Bisschop of de Bisschoppelijk gedelegeerde, de Notaris en degenen belast met de technische aspecten van het werk, naar de plaats te gaan waar de relieken worden bewaard.
§ 2. Indien de Bisschop of de Bisschoppelijk gedelegeerde dit opportuun acht mogen andere personen ook aanwezig zijn bij de gebeurtenis.
§ 1. De relieken van een Zalige of een Heilige kunnen op pelgrimage gaan naar verschillende plaatsen binnen de grenzen van hetzelfde bisdom of dezelfde eparchie. In een dergelijk geval dient de Bisschop een Bewaker-Portier te benoemen die de relieken naar de verschillende plaatsen dient te begeleiden.
§ 2. Voor pelgrimages buiten het bisdom gelden de voorschriften van Artt. 5 § 4 en 32-38 van de huidige Instructie.