28 oktober 1965
Omdat er vanwege de grote verscheidenheid van volken en landstreken slechts algemene wetten kunnen worden uitgevaardigd, moet er voor de afzonderlijke landen en ritussen een speciaal “Program voor de priesteropleiding” worden uitgewerkt. Dit moet worden opgesteld door de bisschoppenconferenties De gehele priesteropleiding, d.w.z. de organisatie van het seminarie, de geestelijke vorming, het studieprogram, het gemeenschappelijk leven en de discipline van de studenten, oefening in de pastorale praktijk, dit alles moet aangepast worden aan de verschillende plaatselijke omstandigheden. Wat de grondbeginselen betreft, moet deze aanpassing volgens de algemene normen doorgevoerd worden voor de seculiere clerus door de bisschoppenconferenties en voor de reguliere geestelijkheid door de bevoegde oversten. Vgl. Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Over het religieuze leven, Sedes Sapientiae (31 mei 1956), 19. (zie Algemene Statuten, toegevoegd aan de H. Congregatie van de religieuzen), op bepaalde tijden worden herzien en door de Apostolische Stoel worden goedgekeurd. Hierdoor zullen de algemene wetten aangepast worden aan de bijzondere omstandigheden van tijd en plaats, zodat de priesteropleiding altijd in overeenstemming kan zijn met de pastorale noden van die gebieden, waarin het priesterlijk ministerie moet worden uitgeoefend.