SESSIO XV - DWALINGEN VAN JAN HUS15e Zitting
(Soort document: Concilie van Konstanz)
6 juli 1415
SESSIO XV - DWALINGEN VAN JAN HUS
15e Zitting
Één is de heilige universele Kerk, die het geheel vormt der voorbestemden. En daaronder volgt: De universele heilige Kerk is slechts één, zoals slechts één is het aantal van alle voorbestemden. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 1 c; Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 3 Vgl. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap 2 A en D: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956),8.10
Paulus was nooit een lid van de duivel, hoewel hij sommige daden heeft begaan die zeer lijken op daden van de kerk van de boosaardigen. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 3 H: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 18 Vgl. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 4: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 27f
Degenen die van tevoren (door God als verloren) gekend zijn, zijn geen deel van de Kerk, omdat geen deel daarvan uiteindelijk daarvan afvalt, omdat de liefde van de voorbestemming, die haarzelf verbindt, niet wegvalt. Vgl. 1 Kor. 13, 8
Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 3 F: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 15 Vgl. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 4 D: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 23
De twee naturen, de goddelijke en de menselijke, zijn één Christus.
Degene die van tevoren (door God als verloren) gekend is, ook al is hij eens in de genade volgens de tegenwoordige rechtvaardigheid, toch is hij nooit deel van de heilige Kerk; en een voorbestemde blijft altijd deel van de Kerk, ook al valt hij soms uit de toekomende genade, maar niet uit de genade van de voorbeschikking. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 4 H: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 28; met betrekking tot het eerste deel Vgl. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 4 D H, Cap. 5 D: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 23, 27 en 34
Indien men de Kerk als een verzameling van voorbestemden opvat, of zij nu in genade zouden zijn of niet volgens de tegenwoordige rechtvaardigheid, is de Kerk op die manier een artikel van het geloof. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 7 C: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 45 Vgl. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 5 F G: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 35-37
Petrus is niet en was niet het hoofd van de heilige katholieke Kerk. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 9 G: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 65 Vgl. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 7 G, Cap. 9 B: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 51v, 58
Priesters, die op de een of andere manier lasterlijk leven, bevuilen de volmacht van het priesterschap, en zoals ongelovige zonen denken zij ongelovig over de zeven sacramenten van de Kerk, over de sleutels, de ambten, censuren, zeden, ceremoniën, en de heilige zaken van de Kerk, de verering van de relikwieën en de aflaten en wijdingen. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 11 D: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 93
De pauselijke waardigheid is voortgekomen uit de keizer, en de voorrang en de instelling van het pausschap zijn ontsproten aan de volmacht van de keizer. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 15 E: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 122 Vgl. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 13 C, 15 D: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 104, 122
Niemand zou zonder openbaring redelijkerwijze de mening toegedaan zijn over zichzelf of een ander, dat hij het hoofd van de particuliere Kerk is, en ook niet dat de Romeinse bisschop het hoofd van de Romeinse Kerk is. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 13 G: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 107
Je mag niet geloven, dat diegene, wie ook maar de Romeinse bisschop is, hoofd is van enige particuliere heilige Kerk, behalve als God hem voorbestemd heeft. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 13 G: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 107 Vgl. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 13 H: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 108
Niemand neemt de plaats in van Christus of Petrus, tenzij hij hem navolgt in zijn zeden: immers geen enkele andere navolging is passender, en niet op een andere manier ontvangt hij de plaatsvervangende macht van God. Omdat bij dit ambt van plaatsvervanger zowel de gelijkvormigheid der zeden als het gezag van degene die het instelt gevraagd wordt. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 14 C: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 112
De paus is niet de ware en klaarblijkelijke opvolger van de vorst der Apostelen Petrus, als hij leeft volgens gewoonten die tegenstrijdig zijn aan Petrus: en als hij hebzucht zoekt, dan is hij de opvolger van Judas Iskarioth. En met gelijke duidelijkheid zijn de kardinalen niet echte en klaarblijkelijke opvolgers van het college van de andere apostelen van Christus, als ze niet leven op de wijze van de apostelen, en de geboden en adviezen van onze Heer Jezus Christus in acht nemen. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 14 G: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 115
Geleerden, die verklaren dat iemand die via de kerkelijke censuur verbeterd moet worden, als hij niet wil worden verbeterd, moet worden overgeleverd aan de wereldlijke rechtbank, volgen zeker in dezen de hogepriesters, de Schriftgeleerden en de farizeeën, die Christus, omdat hij hen niet in alles wilde gehoorzamen, hebben overgeleverd aan de wereldlijke rechtbank, terwijl zei zeiden “het is ons niet toegestaan iemand te doden”; en dergelijke moordenaars zijn erger dan Pilatus. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 16 H: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 139
De kerkelijke gehoorzaamheid is een gehoorzaamheid volgens de uitvinding van de priesters van de Kerk, voorbijgaand aan de uitdrukkelijke autoriteit van de Schrift. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 17 H: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 156 Vgl. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 16 B-G: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 132-138
De onmiddellijke indeling van de menselijke werken is dat ze of deugdzaam of zondig zijn, immers als de mens zondig is en hij doet iets, dan doet hij dat zondig; en als hij deugdzaam is en hij doet iets, dan doet hij dat deugdzaam; immers zoals een zonde, die een misdaad of doodzonde wordt genoemd, de daden van een zondige mens in het algemeen vergiftigt, zo maakt de deugd alle handelingen van de deugdzame mens levend. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 19 D: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 176
Priesters van Christus die volgens zijn wet leven en kennis hebben van de Schrift en het verlangen hebben om het volk op te bouwen, moeten prediken ongeacht een zogenaamde excommunicatie. En hieronder: maar als de Paus of een of andere prelaat beveelt een priester die zo is ingesteld niet te preken, moet de onderhorige niet gehoorzamen.
Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 20 H: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 190v Vgl. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 18 K L: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 164-166
Ieder die toetreedt tot het priesterschap, aanvaardt de taak van prediker op grond van zijn opdracht; en hij moet deze opdracht uitvoeren, ongeacht een zogenaamde excommunicatie.
Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 20 H: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 191
Door de kerkelijke censuren van excommunicatie, suspensie en interdict stelt de clerus het lekenvolk voor zich in dienst voor hun eigen verheffing, vermeerdert ze de hebzucht, beschermt ze de slechtheid, en bereidt de weg voor voor de antichrist. Maar het is een duidelijk teken, dat uit de antichrist dergelijke censuren voortkomen, die zij in hun processen bliksemschichten noemen, waarmee de clerus voornamelijk tegen hen voortgaat, die de slechtheid van de duivel blootleggen, waarvan de clerus vooral voor zichzelf gebruik heeft gemaakt.
Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 23 G: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 225 Vgl. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 22-23: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 209-237
Als de Paus slecht is en vooral als hij van te voren (door God als verloren) is gekend, dan is hij zoals Judas de Apostel een duivel, een dief, een zoon van het verderf, en is hij niet het hoofd van de strijdende Kerk, omdat hij er ook geen deel van is.
Johannes Hus, Responsio ad scripta magistri Stephani Palecz. In: Iohannis Hus et Hieronymi Pragensis Confessorum Christi Historia et Monumenta (Nürnberg 1558), 1, Fol. 225v ff
De genade van de voorbestemming is de band, waardoor het lichaam van de Kerk en elk lid ervan onlosmakelijk wordt verbonden met het hoofd Christus.
Johannes Hus, Responsio ad scripta magistri Stephani Palecz. In: Iohannis Hus et Hieronymi Pragensis Confessorum Christi Historia et Monumenta (Nürnberg 1558), 1, Fol. 257r
Een slechte en een van tevoren (door God als verloren) gekende paus of prelaat is alleen in naam een herder, en in waarheid een dief en rover.
Johannes Hus, Responsio ad scripta magistri Stephani Palecz. In: Iohannis Hus et Hieronymi Pragensis Confessorum Christi Historia et Monumenta (Nürnberg 1558), 1 Fol. 258r
De Paus moet niet de heiligste genoemd worden, ook (niet) volgens het ambt: omdat anders de koning ook heiligste genoemd zou moeten worden volgens het ambt, en de folteraars en herauten zouden heilig genoemd worden, ja zelfs de duivel zou heilig genoemd moeten worden, omdat hij een ambtsbekleder van God is.
Johannes Hus, Responsio ad scripta magistri Stephani Palecz. In: Iohannis Hus et Hieronymi Pragensis Confessorum Christi Historia et Monumenta (Nürnberg 1558), 1, Fol. 258v
Als de Paus leeft op een wijze tegenstrijdig aan Christus, en ook als hij door een rechtmatige verkiezing en volgens de regels zou opklimmen volgens de algemeen menselijke instellingen, zou hij toch opklimmen via een andere weg dan via Christus, ook gegeven het feit dat hij binnenkwam via een verkiezing oorspronkelijk uitgevaardigd door God: want Judas Iskarioth is volgens de regels en rechtmatig uitgekozen door God Jezus Christus tot het bisschopsambt, en toch klom hij via een andere weg op tot de schaapskudde.
Johannes Hus, Responsio ad scripta magistri Stephani Palecz. In: Iohannis Hus et Hieronymi Pragensis Confessorum Christi Historia et Monumenta (Nürnberg 1558), 1, Fol. 259r Vgl. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 5 F G; Cap. 14 G: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 35-37, 115
De veroordeling van de 45 artikelen van Johannis Wicleff
Vgl. Concilie van Konstanz, 8e Zitting, Sessie VIII - Errores Johannis Wyclif (4 mei 1415), gedaan door de geleerden, is onverstandig, onbillijk en slecht gedaan: de door hen aangevoerde reden is verzonnen, namelijk omdat ‘niemand van hen katholiek zou zijn, maar ieder van hen is of een ketter, of fout of aanstootgevend.
Johannes Hus, Responsio ad scripta magistri Stephani Palecz. In: Iohannis Hus et Hieronymi Pragensis Confessorum Christi Historia et Monumenta (Nürnberg 1558), 1, Fol. 260r Vgl. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap 23 O: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 236 Vgl. Johannes Hus, Defensio quorumdam articolorum Iohannis Wycleff (1 jan 1412). In: Iohannis Hus et Hieronymi Pragensis Confessorum Christi Historia et Monumenta (Nürnberg 1558), 1, Fol. 111r-117r Vgl. Johannes Hus, Responsio ad scripta Stanislai de Znojma. In: Iohannis Hus et Hieronymi Pragensis Confessorum Christi Historia et Monumenta (Nürnberg 1558), 1 Fol. 265v: daarin verdedigt Hus echter uitdrukkelijk alleen de door het Concilie van Konstanz afgewezen stellingen 4, 13, 15, 16, 18, 32 en 33
Niet juist daardoor, dat de kiezers, of een groter deel van hen met luide stem heeft ingestemd volgens het gebruik van mensen met een of andere persoon, is die persoon rechtmatig verkozen, of is hij de echte en klaarblijkelijke opvolger of plaatsvervanger van de Apostel Petrus, of van een andere Apostel in een kerkelijk ambt: vandaar, of de kiezers goed of slecht hebben gekozen, moeten wij de werken van de verkozene geloven: want hoe rijkelijker iemand verdienstelijk werkt voor de voortgang van de Kerk, des te rijkelijker heeft hij daartoe van God de mogelijkheid.
Johannes Hus, Responsio ad scripta Stanislai de Znojma. Cap. 2: In: Iohannis Hus et Hieronymi Pragensis Confessorum Christi Historia et Monumenta (Nürnberg 1558), 1, Fol. 271rv
Er is geen vonkje van inzicht, dat er een hoofd moet zijn dat de Kerk leidt in spirituele zaken, dat altijd met de strijdende Kerk omgaat en bewaard wordt. Johannes Hus, Responsio ad scripta Stanislai de Znojma. Cap. 5: In: Iohannis Hus et Hieronymi Pragensis Confessorum Christi Historia et Monumenta (Nürnberg 1558), 1 Fol. 277r
Christus zou zonder dergelijke monsterlijke hoofden door zijn ware discipelen verspreid over de aarde beter zijn Kerk besturen.
Johannes Hus, Responsio ad scripta Stanislai de Znojma. Cap. 5: In: Iohannis Hus et Hieronymi Pragensis Confessorum Christi Historia et Monumenta (Nürnberg 1558), 1, Fol. 277v Vgl. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 15 A: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 119
De Apostelen en trouwe priesters van de Heer zouden de Kerk vastberaden leiden in de noodzakelijke dingen voor haar redding, voordat het ambt van de Paus was geïntroduceerd: zo zouden zij doen tot de dag des oordeels, als er geen Paus zou zijn - wat zeer zeker mogelijk is.
Johannes Hus, Responsio ad scripta Stanislai de Znojma. Cap. 8: In: Iohannis Hus et Hieronymi Pragensis Confessorum Christi Historia et Monumenta (Nürnberg 1558), 1, Fol. 283v Vgl. Johannes Hus, Over de Kerk, De Ecclesia (1 jan 1413). Cap. 15 A C D H: Uitg.: S. Harrison Thomson Magistri Johannis Hus Tractatus de Ecclesia (Cambridge 1956), 119, 121, 127
30. Niemand is een wereldlijke heer, niemand is een prelaat, niemand is een bisschop, zolang hij in doodzonde verkeert.
Vgl. Concilie van Konstanz, 8e Zitting, Sessie VIII - Errores Johannis Wyclif (4 mei 1415), 15 Concilie van Konstanz, 15e Zitting, Sessie XV - Quilibet Tyrannus (6 juli 1415). In: Iohannis Hus et Hieronymi Pragensis Confessorum Christi Historia et Monumenta (Nürnberg 1558), 1, Fol. 128r, bij de verdediging tidjens het Concilie van Konstanz van de 15e stelling Vgl. Johannes Hus, Responsio ad scripta magistri Stephani Palecz. In: Iohannis Hus et Hieronymi Pragensis Confessorum Christi Historia et Monumenta (Nürnberg 1558), 1, Fol. 256r
© 2017, Stg. InterKerk
Vert. uit het Latijn: George Dölle pr., Lucas Verlinden, Bram Witvliet