• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Op grond hiervan moet men de gerechtvaardigde mensen, of ze nu de ontvangen genade standvastig bewaren, of dat ze de verloren gegane genade weer terug ontvangen hebben, de woorden van de apostel voor ogen houden: "Wees overvloedig in het doen van goede werken, wetend, dat uw inspanningen niet tevergeefs zijn geweest in de Heer" (1 Kor. 15, 58) "Want God is niet ongerecht, dat Hij onze werken en verlangens zou vergeten, welke wij in zijn naam hebben laten zien." (Heb. 6, 10) en "Verliest niet uw vertrouwen, wat rijke opbrengsten voortbrengt. Want het wordt zo rijk beloond." (Heb. 10, 35) En daarom moet diegene die tot "het einde toe" (Mt. 10, 22)(Mt. 24, 13) goede werken doet en op God hoopt, het eeuwig leven in het vooruit zicht gesteld worden. Zo ook de genade, die de kinderen van God door Christus Jezus op een barmhartige wijze is beloofd, als ook het loon, voorkomend uit Gods eigen beloften, wat in trouw verschuldigd is voor de goede werken en verdiensten. Canones 26 en 32

Dit is namelijk de krans van gerechtigheid,waarvan de apostel zegt: "hij zij voor hem teruggelegd, daarmee deze dan na de strijd en de loop door de rechtvaardige rechter aan hem gegeven kan worden, niet alleen voor hemzelf, maar ook voor allen die met liefde uitzien naar zijn komst." (2 Tim. 4, 7)

Want Christus zelf, laat, zowel in het hoofd als in de ledematen, Vgl. Ef. 4, 15 voortdurend in de gerechten zelf de kracht instromen, zoals de wijnstok in de druiventros Vgl. Joh. 15, 5 . Een kracht die de goede werken steeds vooruit gaat, hen begeleid, hen navolgt. Een kracht zonder welke de goede werken God op geen enkele wijze aangenaam en verdienstvol kunnen zijn. Canon 2

Daarom moet men geloven, dat het de gerechtvaardigden aan niets ontbreekt. Ook dat volledig met de werken, welke in God zijn gedaan, aan de goddelijke wet, met betrekking tot de staat van dit leven genoegdoening is gedaan, en denken, het eeuwig leven te gegevener tijd (in zoverre zij in staat van genade gestorven zijn Vgl. Openb. 14, 13 ) te kunnen verwerven. Canon 32 Want Christus, onze Verlosser zegt: "Als iemand van het water drinkt dat ik hem zal geven, hij zal geen dorst meer hebben in eeuwigheid, maar het wordt in hem tot een bron van water dat opborrelt tot eeuwig leven." (Joh. 4, 14)

Zo is noch onze eigen gerechtigheid, alsof wij uit onszelf bekwaam zijn Vgl. 2 Kor. 3, 5 , noch wordt de gerechtigheid van God geloochend of teruggewezen Vgl. Rom. 10, 3 , die gerechtigheid namelijk die de onze genoemd wordt, omdat door haar, als zij in ons woont, wij gerechtvaardigd worden. Canones 10 en 11 Zij is dezelfde gerechtigheid als die van God, omdat zij door God, ons, door de verdienste van Christus, wordt ingestort.

Het volgende mag echter niet buiten beschouwing gelaten worden: dat als ook aan de goede werken in de heilige Schrift een zo grote betekenis wordt gegeven, dat Christus zelfs beloofd, dat wie één van deze geringsten van mij een slok fris water geeft, hem zijn loon niet zal ontgaan. Vgl. Mt. 10, 42 Vgl. Mc. 9, 41 en ook de apostel getuigt, dat "dat wat momenteel aanwezig is in onze kwellingen, ons een overtreffende volheid van eeuwige glorie bezorgd" (2 Kor. 4, 17)

Zo is het af te wijzen, dat de christenmens zijn vertrouwen op zich zelf zet, zichzelf roemt en verheerlijkt, en niet de Heer Vgl. 1 Kor. 1, 31 Vgl. 2 Kor. 10, 17 wiens goedheid tegenover de mensen zó groot is, dat Hij zou wensen, dat hun verdiensten Canon 32 zouden zijn, wat Zijn eigen geschenken zijn. Vgl. H. Paus Celestinus I, Indiculus, 13

En omdat "wij in allen in veel dingen struikelen" (Jak. 3, 2) Canon 23 moet éénieder, aan de ene kant de barmhartigheid en goedheid en anderzijds de strengheid en het gericht, voor ogen hebben en niemand mag over zichzelf oordelen, zelfs als hij zich van geen schuld bewust is.

Want het gehele menselijk leven is niet door een menselijk oordeel te beproeven of te beoordelen, maar door God, die "de duisternis van de nacht zal verlichten en de plannen in het hart openbaar zal maken. Dan zal aan éénieder lof toekomen van God" (1 Kor. 4, 4), "Hij" over wie geschreven staat: "zal aan éénieder vergelden volgens zijn werken." (Rom. 2, 6)

Het heilige Concilie besloot, na de uiteenzetting van de katholieke leer over de rechtvaardiging Canon 33, die iedere gelovige vast aannemen moet, anders kan hij niet gerechtvaardigd worden, om de volgende canones toe te voegen, opdat allen mogen weten, wat niet alleen te houden en te volgen is, maar ook wat vermeden en ontvlucht moet worden.

Document

Naam: SESSIO VI - DECRETUM DE IUSTIFICATIONE
6e Zitting - Decreet over de rechtvaardiging
Soort: Concilie van Trente
Datum: 13 januari 1547
Copyrights: © 2005, Stg. InterKerk, Wassenaar
Werkvertaling vanuit het Latijn
Bewerkt: 1 september 2021

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test