13 januari 1547
Want het gehele menselijk leven is niet door een menselijk oordeel te beproeven of te beoordelen, maar door God, die "de duisternis van de nacht zal verlichten en de plannen in het hart openbaar zal maken. Dan zal aan éénieder lof toekomen van God" (1 Kor. 4, 4), "Hij" over wie geschreven staat: "zal aan éénieder vergelden volgens zijn werken." (Rom. 2, 6)
Als iemand zegt:
dat de éénmaal gerechtvaardigde, niet meer kan zondigen Red.: Gedoeld wordt op de dwalingen van Jovinians ten aanzien van begijnen, en ook niet de genade verliezen, en dat daarom hij die valt en zondigt, nooit werkelijk gerechtvaardigd geweest is, of zelfs omgekeerd, hij zou in het gehele leven alle zonden, ook de dagelijkse zonden kunnen vermijden, als niet door een speciaal voorrecht van God, zoals de Kerk houdt met betrekking tot de zalige Maagd,
hij zij verdoemd.