Paus Benedictus XVI - 2 november 2008
Beminde broeders en zusters:
Gisteren liet het feest van Allerheiligen ons mediteren over "de hemelse stad, onze moeder het hemelse Jeruzalem" (Prefatie van Allerheiligen). Vandaag, met ons hart nog steeds gericht op de uitersten, gedenken we alle overleden gelovigen, die zijn "gemerkt met het teken van het geloof, en die rusten in de slaap van de vrede" (Eucharistisch gebed I). Het is heel belangrijk dat de Christenen de relatie met de overledenen beleven in de waarheid van het geloof, en dat wij kijken naar de dood en het hiernamaals in het licht van de Openbaring. Reeds de apostel Paulus die schreef aan de eerste gemeenschappen, vermaande de gelovigen "gij moogt niet bedroefd zijn zoals de andere mensen, die geen hoop hebben". "Wij geloven immers dat Jezus is gestorven en weer opgestaan; evenzo zal God hen die in Jezus zijn ontslapen levend met Hem meevoeren" (1 Tess. 4, 13-14). Ook vandaag is het noodzakelijk om de realiteit van de dood en het eeuwig leven te verkondigen, realiteiten die in het bijzonder onderhevig zijn aan bijgelovige overtuigingen en syncretismen, zodat de christelijke waarheid niet het risico loopt te worden vermengd met mythologieën van verschillende soort.