Het negende gebod vraagt de begeerlijkheid van het vlees te overwinnen in gedachten en verlangens. De strijd tegen die begeerlijkheid verloopt via de zuivering van het hart en de beoefening van de deugd van matigheid.
De gedoopte bereikt, met Gods genade en door te strijden tegen de ongeordende begeerten, de zuiverheid van hart door middel van de deugd en de gave van de kuisheid, door de zuiverheid van intentie, door de zuiverheid van de blik, uitwendig en inwendig, door de beheersing van de gevoelens en de verbeelding, en door het gebed.
De zuiverheid vereist de schaamte die de intimiteit van de persoon behoedt en uitdrukking is van de fijngevoeligheid van de kuisheid, en de blikken en gebaren leidt zodat deze overeenstemmen met de waardigheid van de personen en van hun gemeenschap. Zij maakt vrij ten opzichte van de wijd verbreide erotisering en houdt ver van al wat de ongezonde nieuwsgierigheid opwekt. Zij vraagt ook om zuivering van het sociaal klimaat door een aanhoudende strijd tegen de permissiviteit van de zeden die berust op een verkeerde opvatting van de menselijke vrijheid.