COMPENDIUM VAN DE CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
28 juni 2005
ARTIKEL 4 - Het vierde gebod: Eer uw vader en uw moeder
Wat gebiedt het vierde gebod?
Het gebiedt dat wij onze ouders eren en eerbiedigen, en al diegenen die God tot ons welzijn met zijn gezag heeft bekleed.
Wat is de natuur van het gezin in Gods plan?
Een man en een vrouw, verenigd in het Huwelijk, vormen samen met hun kinderen een gezin. God heeft het gezin ingesteld en het zijn grondwet gegeven. Huwelijk en gezin zijn geordend op het welzijn van de echtgenoten, en op de voortplanting en op de opvoeding van de kinderen. Tussen de leden van eenzelfde gezin ontstaan persoonlijke relaties en basisverantwoordelijkheden. In Christus wordt het gezin tot huiskerk, want het is een gemeenschap van geloof, hoop en liefde.
Welke plaats heeft het gezin in de samenleving?
Het gezin is de oorspronkelijke cel van de samenleving en gaat vooraf aan elke erkenning door het openbaar gezag. De beginselen en waarden van het gezin vormen de grondslag van het sociale leven. Het gezinsleven is de initiatie in het leven in een samenleving.
Welke plichten heeft de samenleving tegenover het gezin?
De samenleving heeft de plicht om, het Huwelijk en het gezin te ondersteunen en te bevestigen, met eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel. Het burgerlijk gezag moet de ware aard eerbiedigen, beschermen en bevorderen van het Huwelijk en het gezin, van de publieke moraal, van de rechten van de ouders en van de welvaart van de huisgezinnen.
Welke plichten hebben de kinderen tegenover hun ouders?
Aan de ouders zijn de kinderen eerbied (kinderlijke piëteit), dankbaarheid, volgzaamheid en gehoorzaamheid verschuldigd. Zo dragen zij bij, ook door de goede relaties tussen broers en zussen, aan de groei van de harmonie en de heiligheid van heel het gezinsleven. Wanneer de ouders zich bevinden in situaties van armoede, ziekte, eenzaamheid of ouderdom, zijn de volwassen kinderen hen morele en materiële hulp verschuldigd.
Welke plichten hebben de ouders tegenover hun kinderen?
Delend in het vaderschap van God, zijn de ouders de eerstverantwoordelijken voor de opvoeding en de eerste verkondigers van het geloof. Zij hebben de plicht hun kinderen lief te hebben en te eerbiedigen als
personen en als
kinderen van God, en voor zover mogelijk te voorzien in hun materiële en geestelijke behoeften, door voor hen een geschikte school te kiezen, en hen met wijze raadgevingen te helpen bij de keuze van een beroep of levensstaat. In het bijzonder hebben zij de zending hen op te voeden in het christelijk geloof.
Hoe voeden de ouders hun kinderen op in het christelijk geloof?
Voornamelijk door het voorbeeld, het gebed, de gezinscatechese en de deelname aan het kerkelijk leven.
Zijn de familiebanden een absoluut goed?
De familiebanden zijn, ook al zijn ze belangrijk, niet absoluut. Want de eerste roeping van een christen bestaat erin Christus na te volgen lief te hebben: “Wie vader of moeder meer bemint dan Mij, is Mij niet waardig; wie zoon of dochter meer bemint dan Mij, is Mij niet waardig” (
Mt. 10, 37). De ouders moeten met vreugde bij hun kinderen bevorderen dat zij Jezus navolgen, in iedere levensstaat, ook in het gewijde leven en de priesterlijke bediening.
Hoe moet het gezag worden uitgeoefend op de verschillende terreinen van de burgerlijke samenleving?
Het moet steeds worden uitgeoefend als een dienst, met eerbiediging van de fundamentele rechten van de menselijke persoon, de juiste hiërarchie van waarden, de verdelende rechtvaardigheid en het beginsel van de subsidiariteit. Ieder moet bij het uitoefenen van het gezag het belang van de gemeenschap zoeken in plaats van dat van hemzelf, en zich bij zijn beslissingen laten inspireren door de waarheid over God, de mens en de wereld.
Welke verplichtingen hebben de burgers tegenover de burgerlijke overheid?
Zij die aan het gezag onderworpen zijn, moeten hun overheden beschouwen als vertegenwoordigers van God, door hun loyale medewerking aan te bieden voor het goed functioneren van het publieke en sociale leven. Dat brengt met zich mee: liefde voor en dienst aan het vaderland, het recht en de plicht om te stemmen, het betalen van belastingen, de verdediging van het land en het recht op constructieve kritiek.
Wanneer mag de burger niet gehoorzamen de burgerlijke overheid?
De burger is in geweten verplicht niet te gehoorzamen aan de voorschriften van de burgerlijke overheid,wanneer deze ingaan tegen de eisen van de morele orde: "Men moet God meer gehoorzamen dan de mensen" (
Hand. 5, 29).
© 2005, Libreria Editrice Vaticana
© 2005, Vert.: Werkgroep Compendium
Deze werkvertaling is uitgangspunt geweest voor de officiële uitgave. Deze versie wordt binnenkort geconformeerd aan de officiële uitgave.