
28 juni 2005
De Heilige Schrift zegt: “In het begin schiep God de hemel en de aarde” (Gen. 1, 1). In haar geloofsbelijdenis verkondigt de Kerk dat God de Schepper is van al wat zichtbaar en onzichtbaar is, van alle geestelijke en stoffelijke wezens, dat wil zeggen van de engelen en van de zichtbare wereld, en in het bijzonder van de mens.
De engelen zijn zuiver geestelijke schepselen, niet-lichamelijke, onzichtbare, onsterfelijke, persoonlijke wezens, begiftigd met intelligentie en wil. Terwijl zij God voortdurend aanschouwen van aangezicht tot aangezicht, verheerlijken zij Hem, dienen zij Hem, en zijn zij Zijn boodschappers bij de vervulling van de heilszending voor alle mensen.
De Kerk verenigt zich met de engelen om God te aanbidden; zij roept hun bijstand in en viert van sommige liturgisch de gedachtenis.
"Iedere gelovige wordt door een engel als beschermer en herder
ter zijde gestaan
om hem naar het Leven te geleiden."
(H. Basilius de Grote)
Door het verhaal van de “zes dagen” van de schepping, doet de Heilige Schrift ons de waarde kennen van het geschapene en zijn gerichtheid op de lof van God en op de dienst aan de mens. Elk ding dankt zijn bestaan aan God, van wie het zijn eigen goedheid en volmaaktheid, zijn eigen wetten en zijn plaats in de wereld ontvangt.
De mens is het hoogtepunt van de zichtbare schepping in zoverre hij geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis.
Tussen de schepselen bestaat er een door God gewilde onderlinge afhankelijkheid en hiërarchie. Tegelijkertijd bestaat er tussen de schepselen een eenheid en solidariteit, omdat allen dezelfde Schepper hebben, allen door Hem worden bemind en op zijn heerlijkheid zijn geordend. Het eerbiedigen van de wetten die staan ingeschreven in de schepping, en van de verhoudingen die voortvloeien uit de natuur der dingen, is dan ook een beginsel van wijsheid en een fundament van de moraal.
Het scheppingswerk vindt zijn hoogtepunt in het nog grotere werk van de verlossing. Met het verlossingswerk begint in feite de nieuwe schepping, waarin alles zijn volledige zin en zijn voltooiing zal hervinden.