28 juni 2005
De menselijke persoon is een wezen dat tegelijk lichamelijk en geestelijk is. In de mens vormen de geest en de stof één enkele natuur. Deze eenheid is zo diep dat, dank zij het geestelijke beginsel dat de ziel is, het lichaam dat stoffelijk is, een menselijk en levend lichaam wordt, en deelheeft aan de waardigheid van het beeld van God.
De geestelijke ziel komt niet van de ouders, maar wordt direct door God geschapen en is onsterfelijk. Wanneer zij in het uur van de dood van het lichaam gescheiden wordt, vergaat zij niet en zij zal zich opnieuw met het lichaam verenigen op het ogenblik van de uiteindelijke verrijzenis.