Hoog verheft nu mijn ziel de Heer,
verrukt is mijn geest om God, mijn Verlosser.
Zijn keus viel op zijn eenvoudige dienstmaagd:
van nu af prijst ieder geslacht mij zalig.
Wonderbaar is het wat Hij mij deed,
de Machtige, groot is zijn Naam!
Barmhartig is Hij tot in lengte van dagen
voor ieder die Hem erkent.
Hij doet zich gelden met krachtige arm,
vermetelen drijft Hij uiteen.
Machtigen haalt Hij omlaag van hun troon,
eenvoudigen brengt Hij tot aanzien.
Behoeftigen schenkt Hij overvloed,
maar rijken gaan heen met ledige handen.
Hij trekt zich zijn dienaar Israël aan,
zijn milde erbarming indachtig;
Zoals Hij de vaderen heeft beloofd,
voor Abraham en zijn geslacht voor altijd.
Eer aan de Vader en de Zoon
en de heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen.
Amen.
(Lc. 1, 46-55)
(Getijdenboek)
|
Magnificat anima mea Dominum,
et exultavit spiritus meus in Deo salvatore meo;
quia respexit humilitatem ancillae suae.
Ecce enim ex hoc beatam me dicent omnes generationes,
quia fecit mihi magna qui potens est,
et sanctum nomen eius,
et misericordia eius in progenies
et progenies timentibus eum.
Fecit potentiam in brachio suo,
dispersit superbos mente cordis sui;
deposuit potentes de sede
et exaltavit humiles.
Esurientes implevit bonis
et divites dimisit inanes.
Suscepit Israel puerum suum,
recordatus misericordiae suae,
sicut locutus est ad patres nostros,
Abraham et semini eius in saecula.
Gloria Patri et Filio
et Spiritui Sancto.
Sicut erat in principio et nunc et semper,
et in saecula saeculorum.
Amen.
|