28 juni 2005
God heeft zich geopenbaard als "de Sterke, de Machtige" (Ps. 24, 8), als degene voor wie "niets onmogelijk" is (Lc. 1, 37). Zijn almacht is universeel, vol mysterie, en openbaart zich in de schepping van de wereld uit het niets, en van de mens uit liefde, maar vooral in de menswording en de verrijzenis van zijn Zoon, in het geschenk ons als zijn kinderen aan te nemen, en in de vergeving van de zonden. Daarom richt de Kerk haar gebed tot de "almachtige, eeuwige God" (“Omnipotens sempiterne Deus ... ").