Zij die aan het gezag onderworpen zijn, moeten hun overheden beschouwen als vertegenwoordigers van God, door hun loyale medewerking aan te bieden voor het goed functioneren van het publieke en sociale leven. Dat brengt met zich mee: liefde voor en dienst aan het vaderland, het recht en de plicht om te stemmen, het betalen van belastingen, de verdediging van het land en het recht op constructieve kritiek.