Delend in het vaderschap van God, zijn de ouders de eerstverantwoordelijken voor de opvoeding en de eerste verkondigers van het geloof. Zij hebben de plicht hun kinderen lief te hebben en te eerbiedigen als personen en als kinderen van God, en voor zover mogelijk te voorzien in hun materiële en geestelijke behoeften, door voor hen een geschikte school te kiezen, en hen met wijze raadgevingen te helpen bij de keuze van een beroep of levensstaat. In het bijzonder hebben zij de zending hen op te voeden in het christelijk geloof.