Aan de ouders zijn de kinderen eerbied (kinderlijke piëteit), dankbaarheid, volgzaamheid en gehoorzaamheid verschuldigd. Zo dragen zij bij, ook door de goede relaties tussen broers en zussen, aan de groei van de harmonie en de heiligheid van heel het gezinsleven. Wanneer de ouders zich bevinden in situaties van armoede, ziekte, eenzaamheid of ouderdom, zijn de volwassen kinderen hen morele en materiële hulp verschuldigd.