Omdat het gezin het gemeenschaps- en gezinskarakter van de Kerk als gezin van God laat zien en verwerkelijkt. Ieder lid oefent, overeenkomstig de eigen rol, het door de doop verworven priesterschap uit, door ertoe bij te dragen van het gezin een gemeenschap van genade en gebed te maken, een leerschool van de menselijke en christelijke deugden, de plaats van de eerste verkondiging van het geloof aan de kinderen.