In het Oude Testament ervaart de mens in tijden van ziekte zijn eigen grenzen, en tegelijkertijd merkt hij dat ziekte op een geheimvolle wijze samenhangt met de zonde. De profeten hebben vermoed dat zij ook een verlossende waarde kan hebben voor de eigen zonden en die van anderen. Zo werd de ziekte beleefd ten overstaan van God, van wie de mens de genezing afsmeekte.