Christus heeft het dienstwerk van de verzoening toevertrouwd aan zijn apostelen, aan de bisschoppen als hun opvolgers, en de priesters als hun medewerkers, die daarmee werktuigen worden van Gods barmhartigheid en rechtvaardigheid. Zij oefenen de macht uit om zonden te vergeven in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.