Christus heeft de Sacramenten aan zijn Kerk toevertrouwd. Zij zijn "van de Kerk"; in een dubbele betekenis: zij bestaan "door haar", omdat zij handelingen van de Kerk zijn, die het Sacrament van Christus’ handelen is; en zij bestaan "voor haar", in de zin dat zij de Kerk opbouwen.
De Sacramenten zijn werkdadig ex opere operato (dat wil zeggen: “door het feit zelf dat de handeling verricht is”), omdat het Christus zelf is die erin handelt en die de genade meedeelt die zij aanduiden, onafhankelijk van de persoonlijke heiligheid van de bedienaar. Toch zijn de vruchten van de Sacramenten ook afhankelijk van de gesteltenis van wie ze ontvangt.
De sacramentele genade is de genade van de heilige Geest, geschonken door Christus en eigen aan elk Sacrament. Deze genade helpt de gelovige op zijn weg van heiligheid, en helpt zo ook de Kerk in haar groei in de liefde en in het getuigenis.