28 juni 2005
Zij bestaat in de eeuwige verdoemenis van diegenen die uit vrije keuze in doodzonde sterven. De ergste straf van de hel bestaat in het eeuwig gescheiden zijn van God. In Hem alleen immers kan de mens het leven en het geluk vinden, waartoe hij geschapen is en waarnaar hij streeft. Christus vat deze werkelijkheid tot uitdrukking in de woorden: “Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur!” (Mt. 25, 41).
God wil weliswaar “dat allen tot inkeer komen” (2 Pt. 3, 9), maar Hij heeft de mens vrij geschapen en met een eigen verantwoordelijkheid, en Hij respecteert zijn keuzes. Het is daarom de mens zelf die zich in volkomen autonomie vrijwillig uitsluit van de gemeenschap met God als hij tot aan zijn dood in de doodzonde volhardt en de barmhartige liefde van God afwijst.