Het geloofsgoed is door de apostelen toevertrouwd aan de Kerk in haar totaliteit. Het gehele Godsvolk neemt, bijgestaan door de heilige Geest en geleid door het Leergezag van de Kerk, met zijn bovennatuurlijke geloofszin de goddelijke openbaring in ontvangst, begrijpt haar steeds beter en past haar toe op het leven.