ELK STEENTJE HEEFT ZIJN PLAATS IN DE KERK21e Zondag door het Jaar (A) - Sint Pietersplein
(Soort document: Paus Franciscus - Angelus/Regina Caeli)
Paus Franciscus -
27 augustus 2017
ELK STEENTJE HEEFT ZIJN PLAATS IN DE KERK
21e Zondag door het Jaar (A) - Sint Pietersplein
Dierbare broeders en zusters, goedendag!
Het Evangelie van deze zondag (Mt. 16, 13-20) bericht ons een sleutelpassage van de weg die Jezus met Zijn leerlingen gaat : het moment waarop Hij wil nagaan in hoever hun geloof op Hem berust. Eerst wou Hij weten wat de mensen van Hem denken. De mensen denken dat Jezus een profeet is, wat waar is, maar zij vatten de kern van Zijn Persoon en zending niet. Daarna stelt Hij de vraag aan Zijn leerlingen, Hij vraagt hen rechtstreeks wat Hem het meest aan het hart ligt: “maar gij, wie zegt gij dat Ik ben?” (Mt. 16, 15). Met dit “maar” onderscheidt Jezus de apostelen duidelijk van de menigte, wat neerkomt op: maar gij, die alle dagen bij Mij bent en Mij van nabij kent, wat treft u het meest? De Meester verwacht van de Zijnen een meer verheven en ander antwoord dan dat van de publieke opinie. En inderdaad, zo een antwoord welt op uit het hart van Simon, Petrus genoemd: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God” (Mt. 16, 16). Simon Petrus vindt woorden op zijn lippen die groter zijn dan hem zelf, woorden die niet voortkomen uit zijn natuurlijke capaciteiten. Wellicht heeft hij geen lager onderwijs gedaan en toch kan hij die woorden zeggen, sterker dan hem zelf! Doch zij zijn door de hemelse Vader geïnspireerd (Mt. 16, 17), de Vader openbaart Jezus’ ware identiteit aan de eerste van de Twaalf: Hij is de Messias, de door God gezonden Zoon om de mensheid te redden. Dank zij dit antwoord, begrijpt Jezus dat er door het geloof dat de Vader geeft, een stevig fundament is waarop Hij Zijn gemeenschap, Zijn Kerk kan bouwen. Daarom zegt Hij aan Simon: “Gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen” (Mt. 16, 18).
Vandaag wil Jezus ook met ons verder bouwen aan Zijn Kerk, dit huis met stevige fundamenten doch niet zonder barsten, een huis dat voortdurend moet hersteld worden. Altijd. De Kerk heeft er behoefte aan steeds hervormd te worden, gerepareerd. Zeker, wij zien onszelf niet als een rots, maar slechts als een steentje. Nochtans, geen enkel steentje is nutteloos, in tegendeel, in Jezus’ handen wordt het waardevol, want Hij neemt het, bekijkt het met veel tederheid, bewerkt het met Zijn Geest, zet het op de juiste plaats die Hij steeds in gedachten had en waar het nuttig kan zijn voor heel het gebouw. En alhoewel wij klein zijn, worden wij door Zijn liefde allemaal levende stenen; zo hebben wij een plaats en een zending in de Kerk: zij is een levensgemeenschap, die uit zo veel stenen bestaat, allemaal verschillend, die een uniek gebouw vormen, onder het teken van broederlijkheid en gemeenschap.
Bovendien herinnert het Evangelie van vandaag ons eraan dat Jezus voor Zijn Kerk
een zichtbaar middelpunt van gemeenschap gewild heeft: Petrus - ook hij is geen grote steen, eerder een steentje, doch in Jezus’ hand wordt hij een middelpunt van gemeenschap – Petrus en degenen die hem in deze verantwoordelijkheid van primaatschap opvolgen, van in den beginne geïdentificeerd met de bisschop van Rome, de stad waar Petrus en Paulus hun bloedgetuigenis gaven.
Vertrouwen wij ons toe aan Maria, de Koningin van de Apostelen, de Moeder van de Kerk. Zij bevond zich in het cenakel naast Petrus, wanneer de Geest over de apostelen neerdaalde en hen aanspoorde om naar buiten te gaan, om aan iedereen te verkondigen dat Jezus de Heer is. Moge onze Moeder ons vandaag ondersteunen en met Haar voorspraak begeleiden, opdat wij deze eenheid en gemeenschap ten volle zouden verwezenlijken waarvoor Christus en de apostelen gebeden hebben en hun leven gaven.
© 2017, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk / Nederlandse Bisschoppenconferentie
Vert. uit het Frans (Zenit.org): maranatha-gemeenschap; alineaverdeling en -nummering: redactie