Paus Franciscus - 24 augustus 2017
Goedemorgen, geliefde broeders en zusters,
Ik heet u allen welkom en dank de voorzitter, zijn excellentie mgr. Claudio Maniago, voor de woorden waarmee hij deze Nationale Week van de Liturgie, 70 jaar na het ontstaan van het Centro di Azione Liturgica, heeft gepresenteerd.
Dit tijdsbestek is een periode waarin in de geschiedenis van de Kerk en in het bijzonder in de geschiedenis van de liturgie wezenlijke en niet oppervlakkige gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Zoals men het Tweede Vaticaans Concilie niet zal kunnen vergeten, zo zal men zich ook de liturgische hervorming die daaruit is voortgekomen, herinneren.
Het zijn twee rechtstreeks met elkaar verband houdende gebeurtenissen, het Concilie en de hervorming, die niet onverwachts zijn opgebloeid, maar langdurig zijn voorbereid. Hiervan getuigen hetgeen de liturgische beweging werd genoemd en de antwoorden die door de Pausen werden gegeven op het ongemak dat men ervoer in het gebed van de Kerk; wanneer men een behoefte gewaar wordt, dan is er de noodzaak in beweging te komen, ook al is er geen onmiddellijke oplossing.
Ik denk aan de heilige Pius X, die een hervorming van de gewijde muziek verordende Vgl. H. Paus Pius X, Motu Proprio, Instructie over de gewijde muziek, Tra le sollecitudini - Inter sollicitudines (20 nov 1903). AAS 36 (1904) 329-339 en het weer in ere herstellen van de zondagsviering Vgl. H. Paus Pius X, Apostolische Constitutie, Over de herziening van het Romeins Brevier, Divino Afflatu (1 nov 1911). AAS 3 (1911) 633-638, en een commissie instelde voor de algemene hervorming van de liturgie Vgl. H. Paus Pius X, Motu Proprio, Abhinc duos annos (23 okt 1913). AAS 5 (1913) 449-450, daar hij zich ervan bewust was dat dit “een even groots als langdurig werk” met zich mee zou brengen; en “daarom is het - zoals hijzelf erkende - noodzakelijk dat er veel jaren voorbijgaan, voordat dit, om zo te zeggen, liturgisch gebouw {...} opnieuw schitterend verschijnt in zijn waardigheid en harmonie, wanneer het eenmaal is gereinigd van het vuil van de veroudering”.
Het project van de vernieuwing werd weer opgenomen door Pius XII met de encycliek Paus Pius XII - Encycliek
Mediator Dei et hominum
Over de Heilige Liturgie
(20 november 1947) en de instelling van een studiecommissie Vgl. Sacrae Congr. Rituum, Sectio historica, 71: “Memoria sulla riforma liturgica” (1946).; ook nam hij concrete beslissingen omtrent de vertaling van het psalterium Vgl. Paus Pius XII, Motu Proprio, Over het gebruik van de nieuwe Latijnse psalmvertaling bij het bidden van het heilig Officie, In Cotidianis Precibus (24 mrt 1945), de afzwakking van het eucharistisch vasten, het gebruik van de levende taal in het rituale, de belangrijke hervorming van de Paaswake en de Goede Week. Vgl. Congregatie voor de Riten, Decreet over de liturgische vernieuwing van het Hoogfeest van Pasen en de gehele Goede Week, Dominicae Resurrectionis (9 feb 1951). AAS 43 (1951) 128-129 Vgl. Congregatie voor de Riten, Decreet over de liturgische vernieuwing van het Hoogfeest van Pasen en de gehele Goede Week, Maxima redemptionis nostrae mysteria (16 nov 1955) Door deze impuls verrees in Italië, naar het voorbeeld van andere landen, het Centro di Azione Liturgica, geleid door bisschoppen die bekommerd waren om het aan hen toevertrouwde volk, en bezield door geleerden die behalve de liturgische pastoraal de Kerk liefhadden.
Het Tweede Vaticaans Concilie liet vervolgens, als een goede vrucht aan de boom van de Kerk, de constitutie over de heilige liturgie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) rijpen, waarvan de lijnen van een algemene hervorming beantwoorden aan werkelijke behoeften en de concrete hoop op een vernieuwing: men wilde een levende liturgie voor een Kerk, geheel verlevendigd door de gevierde mysteries. Het ging erom op een vernieuwde wijze de eeuwige vitaliteit van de Kerk in gebed tot uitdrukking te brengen, er zorg voor dragend “dat de Christengelovigen dit mysterie van het geloof niet bijwonen als buitenstaanders of stomme toeschouwers maar - met een goed begrip ervan door middel van de riten en gebeden - bewust, godvruchtig en actief deelnemen aan de heilige handeling”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 48 Hieraan herinnerde de zalige Paulus VI, toen hij de eerste stappen van de aangekondigde hervorming uitlegde: “Het is goed dat men erop wijst dat het nu juist het gezag van de Kerk is dat deze nieuwe wijze van bidden wil, bevordert, de aanzet ertoe geeft en zo haar geestelijke zending doet toenemen (...); en wij moeten niet aarzelen eerst leerlingen te worden van de school van gebed die aan het ontstaan is, en deze vervolgens te ondersteunen”. H. Paus Paulus VI, Audiëntie, Over Liturgie (13 jan 1965)
De door het Concilie geschetste richting kreeg in overeenstemming met het beginsel van respect voor een gezonde traditie en een wettige ontwikkeling Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 23 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, 25e Verjaardag van de promulgatie van het Conciliedocument Sacrosanctum Concilium over de heilige liturgie, Vicesimus Quintus Annus (4 dec 1988), 4. “De hervorming van de riten en de liturgische boeken werd vrijwel onmiddellijk na het promulgeren van de constitutie Sacrosanctum Concilium ondernomen en dankzij het aanzienlijke en belangeloze werk van een groot aantal deskundigen en herders uit alle delen van de wereld (vgl. Sacrosanctum Concilium, 25) verwezenlijkt. Dit werk is gedaan, geleid door een conciliair beginsel: trouw aan de traditie en tegelijk openstaan voor een wettige ontwikkeling (vgl. ibid., 23); daarom kan men zeggen dat de liturgische hervorming nauw verbonden is met de traditie “overeenkomstig de norm van de heilige Vaders” (vgl. ibid., 50: Institutio generalis Missalis Romani, Inleiding, 6)”, in de door de zalige Paulus VI gepromulgeerde liturgische boeken, die goed werden ontvangen door de bisschoppen zelf die bij het Concilie aanwezig waren,, en intussen al bijna 50 jaar over de hele wereld in de Romeinse ritus worden gebruikt. De onder de leiding van bisschoppenconferenties voor betreffende landen toegepaste praktijk is nog aan de gang, daar het niet voldoende is de liturgische boeken te hervormen om de mentaliteit te vernieuwen. De boeken die hervormd zijn volgens de decreten van Vaticanum II zijn een proces ingegaan dat tijd, gelovige acceptatie, praktische gehoorzaamheid en, wijze verwezenlijking in de viering vereist, op de eerste plaats van de gewijde bedienaren, maar ook van de andere bedienaren, de cantores en allen die deelnemen aan de liturgie. Wij weten het, de liturgische opvoeding van herders en gelovigen is waarlijk een uitdaging is die steeds weer onder ogen moet worden gezien. Dezelfde Paulus VI zei een jaar voor zijn dood tegen de kardinalen in consistorie bijeen: “Nu is het ogenblik gekomen definitief tot scheiding leidende, in de ene en de andere zin verderfelijke onrust te laten vallen en de door ons goedgekeurde hervorming in haar juiste bezielende criteria toe te passen als toepassing van de stemmen van het Concilie." H. Paus Paulus VI, Toespraak, Bij gelegenheid van de creatie van 4 kardinalen, Gratias ex animo (27 juni 1977), 3. "Een bijzonder punt van het leven van de Kerk trekt tegenwoordig opnieuw de aandacht van de paus: de onbetwistbaar weldadige vruchten van de liturgische hervorming. Vanaf de promulgatie van de Concilieconstitutie Sacrosanctum Concilium heeft er een ontwikkeling plaatsgevonden die beantwoordt aan de voorwaarden die werden gesteld door de liturgische beweging aan het einde van de 19de eeuw en de diepste verlangens ervan, waarvoor zoveel mannen en vrouwen van de Kerk en geleerden hebben gewerkt en gebeden, heeft vervuld. De nieuwe ritus van de Mis, die door ons na een lange en verantwoorde voorbereiding van de bevoegde organen is gepromulgeerd en waarin naast de in wezen onveranderd gebleven Romeinse canon andere eucharistische lofprijzingen zijn ingevoegd, hebben gezegende vruchten gebracht: een grotere en ruimere deelname aan het liturgische handelen; een meer levend bewustzijn van het heilig handelen; een grotere en uitgebreidere kennis van de onuitputtelijke schatten van de Heilige Schrift; een vergroten van de gemeenschapszin in de Kerk. De loop van deze jaren laat zien dat wij op de juiste weg zijn. Maar er zijn helaas - hoewel in de overgrote meerderheid van de gezonde en goede krachtsinspanningen van clerus en gelovigen - misbruiken en vrijheden bij de toepassing geweest. Nu is het ogenblik gekomen definitief tot scheiding leidende, in de ene en de andere zin verderfelijke onrust te laten vallen en de door ons goedgekeurde hervorming in haar juiste bezielende criteria toe te passen als toepassing van de stemmen van het Concilie”
En nu moet er in deze richting nog verder worden gewerkt, door in het bijzonder opnieuw de redenen van de beslissingen te ontdekken die met de liturgische hervorming zijn getroffen en ongegronde en oppervlakkige interpretaties, een gedeeltelijke ontvangst en praktijken die haar misvormen, te overwinnen. Het gaat er niet zozeer om de hervorming opnieuw te overdenken en daarbij de keuzes ervan te herzien, als wel om ook door historische documentatie de onderliggende redenen beter te leren kennen en de leidende beginsels ervan te verinnerlijken en de ordening die haar regelt, in acht te nemen. Na dit onderricht, na deze lange weg kunnen wij met zekerheid en met de autoriteit van het leergezag bevestigen dat de liturgische hervorming onomkeerbaar is.
De taak om de liturgie te bevorderen en te bewaken is door het recht toevertrouwd aan de Apostolische Stoel en de diocesane bisschoppen, op wier verantwoordelijkheid en gezag ik op het huidige ogenblik zeer reken; hierbij zijn ook de nationale en diocesane organen voor de liturgische pastoraal, de instituten voor de vorming en de seminaries betrokken. Op dit gebied van de vorming heeft in Italië zich het Centro di Azione met zijn initiatieven, waaronder de jaarlijkse Week van de Liturgie, onderscheiden.
Nadat ik deze weg de revue heb laten passeren, zou ik nu enkele aspecten willen aanroeren in het licht van het thema waarover u in deze dagen hebt gereflecteerd, namelijk: “Een levende liturgie voor een levende Kerk”.
- De liturgie is “levend” op grond van de levende aanwezigheid van Hem die “door te sterven onze dood heeft vernietigd en door te verrijzen ons leven heeft hersteld”. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Editio typica tertio emendata 2002/2008, Missale Romanum (6 okt 2008). Prefatie I van Pasen Zonder de werkelijke aanwezigheid van het mysterie van Christus is er geen liturgische vitaliteit. Zoals er zonder hartslag geen menselijk leven is, zo bestaat er zonder het kloppend hart van Christus geen liturgisch handelen. Wat de liturgie bepaalt, is immers de verwezenlijking in de heilige tekenen van het priesterschap van Jezus Christus, ofwel het offer van Zijn leven tot aan het uitstrekken van Zijn armen op het kruis, een priesterschap dat voortdurend tegenwoordig wordt gesteld door riten en gebeden, vooral in Zijn Lichaam en Bloed, maar ook in de persoon van de priester, in de verkondiging van het Woord van God, in de vergadering die in zijn naam is bijeengekomen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 7 Onder de zichtbare tekenen van het onzichtbare mysterie is het altaar, een teken van Christus, de levende steen die door de mensen is verworpen, maar hoeksteen is geworden van het geestelijk bouwwerk waarin aan de levende God de eredienst in geest en waarheid wordt aangeboden. (1 Pt. 2, 4)(Ef. 2, 20) Daarom wordt het altaar, het middelpunt waarop in onze kerken de aandacht gaat Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 299 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Orde van dienst voor kerk- en altaarwijdingen (fragmenten), Ordo Dedicationis ecclesiae et altaris, editio typica (29 mei 1977). Ritus van de wijding van een altaar, Voorwoord, nrs. 155, 159., gewijd, gezalfd met het chrisma, bewierookt, gekust, vereerd: naar het altaar is de blik gericht van hen die bidden, priester en gelovigen, gericht, eromheen bijeengeroepen voor de heilige vergadering Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Orde van dienst voor kerk- en altaarwijdingen (fragmenten), Ordo Dedicationis ecclesiae et altaris, editio typica (29 mei 1977), 213. “Rondom dit altaar voeden wij ons met het Lichaam en Bloed van uw Zoon om uw ene en heilige Kerk te vormen” en Voorwoord; op het altaar wordt de offerande van de Kerk geplaatst die de Geest tot sacrament van het offer van Christus wijdt; vanaf het altaar worden het bron van het leven en de kelk van het heil geschonken, “opdat men ons in Christus zal zien worden tot één lichaam en één geest. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Editio typica tertio emendata 2002/2008, Missale Romanum (6 okt 2008). Eucharistisch Gebed III
- De liturgie is leven voor heel het volk van de Kerk. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 26. "Liturgische handelingen zijn geen private handelingen, maar vieringen van de Kerk die het “sacrament van de eenheid” is, het heilig volk namelijk onder de bisschoppen verenigd en geordend” De liturgie is immers van nature “volks” en niet klerikaal, daar zij - zoals de etymologie leert - een handeling is voor het volk, maar ook van het volk. Zoals zeer veel liturgische gebeden ons in herinnering brengen, is het de handeling die God zelf voltrekt ten gunste van Zijn volk, maar ook de handeling van het volk dat naar God luistert die spreekt en reageert door Hem te prijzen, aan te roepen, de onuitputtelijke bron van leven en barmhartigheid te ontvangen die uit de heilige tekenen stroomt. De Kerk in gebed neemt al degenen op wier hart luistert naar het Evangelie zonder iemand af te schrijven: klein en groot, rijk en arm, kinderen en ouderen, gezonden en zieken, rechtvaardigen en zondaars worden bijeengeroepen. Naar het beeld van de “grote menigte” die de liturgie viert in het heiligdom van de hemel Vgl. Openb. 7, 9 gaat de liturgische vergadering in Christus over iedere grens van leeftijd, ras, taal en natie heen. De “volkse” reikwijdte van de liturgie herinnert ons eraan dat zij inclusief en niet exclusief is, gemeenschap met allen bevordert zonder echter eenvormig te maken, omdat zij ieder met zijn eigen roeping en originaliteit roept om aan het bouwen van het lichaam van Christus bij te dragen: “De Eucharistie is geen sacrament “voor mij”, het is het sacrament van velen die één lichaam, het heilig volk van God vormen”. Paus Franciscus, Homilie, Op het Hoogfeest van het Heilig Lichaam en Bloed van Onze Heer Jezus Christus - Sacramentsdag 2017, Voorplein van St. Jan van Lateranen, “Herinner u” om een futloos geestelijk leven te vermijden (18 juni 2017), 6 Wij moeten dus niet vergeten dat vooral de liturgie de pietas van heel het volk van God tot uitdrukking brengt, die vervolgens wordt verlengd door vrome oefeningen en devoties die wij kennen onder de naam van volksvroomheid en die wij op haar waarde moeten schatten en in harmonie met de liturgie moeten aanmoedigen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 13 Vgl. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 122-126
- De liturgie is leven en niet een idee dat men moet begrijpen. Zij leidt er immers toe een ervaring te beleven van initiatie, ofwel van een verandering van denken en zich gedragen en niet de eigen bagage aan ideeën over God te verrijken. De liturgische eredienst “is niet vóór alles een leer die men moet begrijpen of een rite die men moet vervullen; dat is het natuurlijk ook, maar op een andere wijze, hij is wezenlijk anders: het is een bron van leven en licht voor onze weg van geloof” Paus in Romeinse parochie: "Vastentijd: ophouden met dubbelspel". Geestelijke overwegingen zijn iets anders dan de liturgie, die “nu juist het binnentreden in Gods mysterie is; een zich laten brengen naar het mysterie en zijn in het mysterie” Homilie tijdens de Mis in S. Marta, 10 februari 2014. Er is een groot verschil tussen zeggen dat God bestaat, en voelen dat God ons liefheeft, zoals wij zijn, hier en nu. In het liturgisch gebed ervaren wij de gemeenschap die niet wordt betekend door een abstract denken, maar door een handeling die als handelende personen God en ons, Christus en de Kerk heeft. Paus Franciscus, Homilie, Op het Hoogfeest van het Heilig Lichaam en Bloed van Onze Heer Jezus Christus - Sacramentsdag 2017, Voorplein van St. Jan van Lateranen, “Herinner u” om een futloos geestelijk leven te vermijden (18 juni 2017), 4. “Daarom heeft de eucharistische gedachtenisviering ons zo goed gedaan: het is geen abstracte, koude, notionistische herinnering, maar de levende en troostende herinnering aan de liefde van God. (...) In de Eucharistie is er heel het genot van de woorden en de gebaren van Jezus, de smaak van Zijn Pasen, de geur van Zijn Geest. Door deze te ontvangen drukt zich in ons hart de zekerheid dat wij door Hem worden bemind” Riten en gebeden 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 48 worden om wat ze zijn en niet door de uitleg die wij ervan geven, daarom een school van christelijk leven die openstaat voor allen die ogen, oren en hart hebben ontsloten om de roeping en de zending van de leerlingen van Jezus te begrijpen. Dat is in lijn met de mystagogische catechese die door de Vaders wordt gepraktiseerd en ook wordt hernomen door de Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) die de liturgie, de Eucharistie en de andere sacramenten behandelt in het licht van de teksten en de riten van de huidige liturgische boeken.
De Kerk is waarlijk levend, als zij door één levend wezen met Christus te vormen draagster van leven is, moederlijk is, missionair is, de naaste tegemoet gaat, bezorgd om te dienen zonder wereldse macht, die haar onvruchtbaar maakt, na te jagen. Daarom herinnert zij, wanneer zij de heilige mysteries viert, aan de Maagd van het Magnificat, door in haar “als in een allerzuiverst beeld te beschouwen datgene wat zijzelf verlangt en hoopt geheel te zijn”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 103
Ten slotte mogen wij niet vergeten dat de rijkdom van de Kerk in gebed als “katholiek” verder dan de Romeinse Ritus gaat, die, ook al is dat de meest uitgebreide, niet de enige is. De harmonie van de rituele overleveringen van Oost en West, geeft door de adem van dezelfde Geest een stem aan de enige Kerk die bidt door Christus, met Christus en in Christus, tot eer van de Vader en tot heil van de wereld.
Geliefde broeders en zusters, ik dank u voor uw bezoek en moedig de verantwoordelijken van het Centro di Azione Liturgica aan verder te gaan, trouw aan de oorspronkelijke inspiratie het gebed van het heilig volk van God te dienen. Het Centro di Azione Liturgica heeft zich immers altijd onderscheiden door de zorg voor de liturgische pastoraal, in trouw aan de aanwijzingen van de Apostolische Stoel en van de bisschoppen en hun ondersteuning genietend. De lange ervaring van de Weken van de Liturgie die in talrijke bisdommen van Italië zijn gehouden, heeft samen met het tijdschrift “Liturgia” de liturgische vernieuwing helpen doen neerkomen in het leven van parochies, seminaries en religieuze gemeenschappen. Het heeft niet ontbroken aan inspanning, maar evenmin aan vreugde! Dit is nog de inzet die ik vandaag van u vraag: de gewijde bedienaren, evenals de andere bedienaren, cantores, kunstenaars, musici helpen samenwerken, opdat de liturgie “bron en hoogtepunt van de vitaliteit van de Kerk” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 10 is. Ik vraag u alstublieft voor mij te bidden en ik verleen u van harte de apostolische zegen.