DE VADER ROEPT TOT EEUWIG LEVENBoodschap bij de 36ste Wereldgebedsdag voor de Roepingen, 25 april 1999
(Soort document: H. Paus Johannes Paulus II - Boodschap)
H. Paus Johannes Paulus II -
1 oktober 1998
God aanroepen als Vader betekent in zijn liefde de bron van het leven erkennen. De mens die geroepen is kind te zijn van de hemelse Vader, ontdekt in Hem "
uitgekozen te zijn, al voor de grondlegging van de wereld, om heilig en vlekkeloos voor Hem te staan in liefde" (
Ef. 1, 4). Het Tweede Vaticaans Concilie benadrukt nog eens, dat "Christus ... juist door de openbaring van het mysterie van de Vader en diens liefde de mens voor zichzelf duidelijk maakt en hem inzicht geeft in zijn zeer hoge roeping".
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22 Voor de mens is de trouw aan God een garantie voor de trouw aan zichzelf en op dezelfde wijze een garantie voor de volledige verwerkelijking van zijn eigen levensplan.
Elke roeping heeft zijn wortels in het doopsel, het moment waarop de christen, "geboren uit water en geest" (Joh. 3, 5), gaat deelnemen in het gebeuren van de genade waarbij Jezus aan de oevers van de Jordaan geopenbaard werd als de "geliefde Zoon" in wie de Vader vreugde vindt Vgl. Lc. 3, 5
. Uit het doopsel ontspringt voor elke christelijke roeping de bron van de echte vruchtbaarheid. Daarom dient er de grootste zorg besteed te worden aan het op weg helpen van catechumenen en kinderen bij de herontdekking van het doopsel en het aanknopen van een authentieke kinderlijke betrekking met God.