H. Paus Johannes Paulus II - 7 april 2002
Daar "de gelovige verplicht is, om alle na het doopsel begane zware zonden waarvan hij zich na een zorgvuldig gewetensonderzoek bewust is, naar aard en aantal te belijden, voorzover zij door de kerkelijke sleutelmacht nog niet direct vergeven zijn en hij ze nog niet in een persoonlijke biecht heeft beleden" Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 988. § 1 moet elke praktijk afgekeurd worden, die de biecht tot een algemene belijdenis of een belijdenis van slechts een of meerdere voor belangrijk gehouden zonden beperkt. Doordat men rekening houdt met de roeping van alle gelovigen tot heiligheid, wordt hun anderzijds aanbevolen ook hun dagelijkse zonden te belijden. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 988. § 2 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verzoening en boete in de zending van de Kerk in deze tijd, Reconciliatio et paenitentia (2 dec 1984), 32 Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1458