Achilles kard. Silvestrini - 6 januari 1996
Inzake de bevoegdheid om het huwelijk te zegenen schrijven zowel het Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) als het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) normen van gelijke strekking voor: de plaatselijke hiërarch of de plaatselijke pastoor "zegent geldig het huwelijk op iedere plaats binnen de grenzen van zijn territorium, of bruid en bruidegom nu zijn onderdanen zijn of niet, op voorwaarde dat tenminste een van beiden is ingeschreven in de eigen Kerk sui iuris van de celebrant". Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 829. §1 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1109 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 1111. §1
Inzake de delegatie om een huwelijk te zegenen, bepaalt Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) uit het Canoniek Wetboek van de Oosterse Kerken, dat de plaatselijke hiërarch en pastoor "aan priesters van om het even welke Kerk sui iuris, zelfs de Latijnse Kerk, de bevoegdheid kunnen verlenen om een bepaald huwelijk te zegenen binnen de grenzen van hun territorium". Evenzo kunnen de plaatselijke ordinaris of pastoor van de Latijnse ritus de bevoegdheid delegeren aan Oosterse priesters om bij het huwelijk van Latijnse gelovigen te assisteren en om het te zegenen. Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 1111. § 1
Toch dient men zich bewust te zijn dat - met uitzondering van het geval waarin de hiërarch of pastoor tot een andere Kerk sui iuris behoren en met inachtneming van de norm van Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) uit het Canoniek Wetboek van de Oosterse Kerken - de viering ad liceitatem (voor de geoorloofdheid) moet plaatsvinden overeenkomstig de ritus van de huwenden, of van een van hen in het geval van een interritueel huwelijk. Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 40. §3 De viering in een andere ritus is dan ook niet geoorloofd, maar kan per geval worden toegestaan door de Apostolische Stoel.
Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) uit het Canoniek Wetboek van de Oosterse Kerken preciseert dat het huwelijk moet worden gevierd ten overstaan van de pastoor van de aanstaande echtgenoot, tenzij het particuliere recht anders bepaalt of wanneer men verontschuldigd is omwille van een gerechtvaardigde reden.
In het geval van gemengde huwelijken tussen oosterskatholieken en orthodoxen is de verplichting tot het in acht nemen van de vorm - d.w.z. de norm dat huwelijken moeten worden gevierd in aanwezigheid van de plaatselijke hiërarch of de pastoor van die plaats of van iemand die door hen is gedelegeerd - alleen vereist voor de geoorloofdheid. Voor geldigheid ervan is alleen de priesterlijke zegen vereist". Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 834. §2