Achilles kard. Silvestrini - 6 januari 1996
Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) uit het Canoniek Wetboek van de Oosterse Kerken herinnert de zielenherders aan hun plicht om zorg te dragen voor de gelovigen, die worden voorbereid op de huwelijksstaat, zodat zij op de hoogte zijn van en geïnformeerd over de betekenis van het christelijk huwelijk, de kenmerken van de eenheid en onontbindbaarheid ervan naar het beeld van volmaakte eenheid van Christus met de Kerk, en de plichten met betrekking tot hun onderlinge eenheid en tot hun kinderen. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 776. § 1 en §2
Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) verwijst naar het particulier recht van de Kerken sui iuris voor de regels omtrent het huwelijksexamen, en het onderzoek betreffende de vrije staat om te huwen (status liber) en hun doopsel. Hierbij zij opgemerkt, dat het Canoniek Wetboek van de Oosterse Kerken in tegenstelling tot het Latijnse Wetboek Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 1065 alleen spreekt over het doopsel en verder niet alludeert op de zalving met het heilig myron. Zoals hierboven vermeld, dient in de Oosterse traditie de zalving met het heilig myron samen met het doopsel te worden toegediend. Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 695