Achilles kard. Silvestrini - 6 januari 1996
Het Canoniek Wetboek van de Oosterse Kerken zet uiteen dat de clerici, onderling verenigd in de hiërarchische gemeenschap en geordend naar de verschillende graden van de heilige wijding, op verschillende wijzen deelhebben aan het ene kerkelijke ambt dat van Godswege is ingesteld. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 324.326 Bovendien is daarnaast voorzien in de mogelijkheid van andere ambten die 'lagere wijdingen' worden genoemd.
Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) preciseert dat "de clerici op grond van de heilige wijding worden onderverdeeld in bisschoppen, priesters en diakens". Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) voegt eraan toe, dat daarnaast ook andere bedienaren worden toegelaten of aangesteld ten dienste van het volk van God of om taken uit te oefenen in de heilige liturgie; zij worden aangesteld in een lagere wijding en worden doorgaans 'lagere clerici' genoemd. De canon stelt vast dat hun statuut wordt geregeld "enkel door het particuliere recht van de eigen Kerk sui iuris". Het is de intentie van het wetboek dat de eigen traditie van elke afzonderlijke Oosterse Kerk sui iuris wordt gerespecteerd.