Achilles kard. Silvestrini - 6 januari 1996
Met uitzondering van bijzondere omstandigheden waarvoor de toestemming van het bevoegd gezag vereist is, moet absoluut de praktijk ontmoedigd worden dat iemand om het doopsel in een andere dan zijn eigen ritus vraagt omwille van bijv. esthetische overwegingen, vriendschap met de bedienaar, enz. Met uitzondering van het geval dat een bedienaar van de eigen ritus ontbreekt, moet de viering van het doopsel ook op zichtbare wijze het binnentreden in de eigen Kerk sui iuris betekenen. Daarom stelt Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) van het Canoniek Wetboek van de Oosterse Kerken, dat "het doopsel moet worden gevierd overeenkomstig de liturgische voorschriften van de Kerk sui iuris, waarin de dopeling wordt opgenomen in overeenstemming met de normen van het recht".