• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
De bedienaar van het doopsel

In tegenstelling tot de Latijnse traditie (zoals hernomen in Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983)
) wordt in alle Oosterse tradities (zoals het Canoniek Wetboek van de Oosterse Kerken Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991)
 betuigt) de bediening van het doopsel voorbehouden aan hen, die met priesterlijke waardigheid bekleed zijn, d.w.z. bisschoppen en priesters, met uitsluiting dus van diakens, aan wie de handen worden opgelegd "niet voor het priesterschap, maar voor het dienstbetoon". Vgl. Marius Victorinus, Constitutiones Ecclesiae Aegypticae. III, 2 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 129. Hierin geciteerd

In geval van nood echter kan volgens Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991)
het doopsel geoorloofd worden toegediend door een diaken, een andere clericus, leden van Instituten van gewijd leven, alsook door "iedere andere Christengelovige", maar niet door "gelijk welke mens die door de vereiste intentie geleid wordt", zoals voor de Latijnse Kerk wordt aangegeven in Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983)
van het Wetboek van Canoniek Recht. Dit verschil onderstreept, dat de individuele persoon wordt gered door het doopsel, dat hem of haar binnenleidt in een kerkelijke gemeenschap. Daarom kan alleen een lid van de gemeenschap dopen.

De opname in de kerkelijke gemeenschap komt ook elders in het Canoniek Wetboek van de Oosterse Kerken tot uitdrukking, waar het stelt dat "de bediening ervan behoort tot de competentie ( ... ) van de eigen pastoor van de doopkandidaat of van een andere priester met toestemming van diezelfde pastoor of van de plaatselijke hiërarch" Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 677. § 1, en dat het "zonder de vereiste toestemming niemand geoorloofd is het doopsel toe te dienen in het eigen gebied van een ander". Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 678. § 1

Document

Naam: INSTRUCTIE OVER DE TOEPASSING VAN DE LITURGISCHE VOORSCHRIFTEN UIT CANONIEK WETBOEK VAN DE OOSTERSE KERKEN
Soort: Congregatie voor de Oosterse Kerken
Auteur: Achilles kard. Silvestrini
Datum: 6 januari 1996
Copyrights: © 2017, Beleidssector liturgie van de Nederlandse Bisschoppenconferentie / Nationale Raad voor Liturgie
Liturgische Documentatie, dl. 14, p. 9-108
Bewerkt: 1 september 2021

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test