Achilles kard. Silvestrini - 6 januari 1996
Het doopsel is het sacrament dat wordt gegeven aan wie gelooft en wil toebehoren aan Christus. Alle zowel Oosterse als westerse christelijke rituelen schrijven voor, dat de toediening van het doopsel wordt voorafgegaan door een voorbereiding, die een stapsgewijze uiting is van zowel de weg van de kandidaat naar de Heer toe, alsook - direct voorafgaand aan het doopsel - van zijn toebehoren aan Christus, en van de ermee corresponderende afzwering door hem van de Satan en de machten van het kwaad. Als voorbeeld zij verwezen naar de doophomilieën van de heilige Johannes Chrysostomus of van zijn tijdgenoot Mar Theodorus van Mopsuestia, die de urgentie onderstrepen van deze dimensie van initiatie in de mysteries van Christus.
De rituele formules die deze houding tot uitdrukking brengen, moeten overeenkomen met de concrete disposities van de kandidaten: hun persoonlijke, als het om volwassenen gaat Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 682, ofwel, als het gaat om kinderen Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 681. ยง 1, 1, de disposities van degenen die de verantwoordelijkheid op zich nemen en borg willen staan voor de christelijke opvoeding.
Deze bekommernis komt overeen met "de aloude gewoonte, dat degene die het doopsel gaat ontvangen, tenminste één dooppeet heeft", die verplicht is de kandidaat te presenteren en alles in het werk te stellen, zodat hij of zij na de initiatie "een christelijk leven leidt dat met het doopsel overeenstemt, en zich trouw van alle plichten kwijt die bij het doopsel horen". Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 684
Om dit alles te garanderen wordt in Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) van het Canoniek Wetboek van de Oosterse Kerken de eis onderstreept dat zij passend worden voorbereid: "De pastoor dient ervoor te zorgen dat de ouders van het te dopen kind, alsook degenen die de taak van dooppeet op zich zullen nemen, op passende wijze worden onderricht over de betekenis van dit sacrament en over de verplichtingen die eruit voortvloeien, en dat zij goed worden voorbereid op de viering van het sacrament". Het kan in dit opzicht nuttig zijn na te gaan welke oplossingen andere Kerken Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 851 hebben gevonden om zich te verzekeren van de ernst van de bekering die voor de christelijke initiatie vereist is.