
Achilles kard. Silvestrini - 6 januari 1996
De Oosterse Kerken hebben gedurende hun traditie verschillende elementen in de liturgie weten op te nemen die beantwoorden aan het gevoelen van de volksziel. Zij hebben eigen formuleringen en vormen van devotie, die minder vastliggen, individueler en misschien ook eenvoudiger zijn, zoals schietgebeden, vieringen van het goddelijk officie met een eigen inhoud, de verering van het Allerheiligst Kruis, iconen, relikwieën, heiligdommen, het gebruik van kaarsen, bewieroking en soms ook het offeren van dieren. Maar deze uitingen van vroomheid zijn doorgaans verbonden gebleven met het liturgische leven, waarbinnen zij hun inspiratie vinden en waarin ze op een zekere manier ook opgenomen zijn. Dat is waarschijnlijk de reden dat zich over het algemeen geen andere devoties hebben ontwikkeld parallel aan de officiële eredienst, zoals in het westen. De Oosters-Katholieke Kerken hebben evenwel een aantal devoties overgenomen die eigen zijn aan de Latijnse Kerk, en die dus geen deel uitmaken van de traditionele structuur van de Oosterse eredienst. Het is niet goed dat particuliere devoties, die bijdragen aan het geestelijk leven van de gelovigen, vreemd blijken te zijn aan het eigen erfgoed van iedere Kerk: als zij zich los ervan ontwikkelen, kunnen ze gemakkelijk 'parallelle' vormen van spiritualiteit doen ontstaan. Maar omdat deze devoties toch zeer wijd verspreid zijn in de Oosters-Katholieke Kerken en hun gelovigen er feitelijk ook door worden gevoed en gesterkt, zou het erg onverstandig zijn en een teken van zwak pastoraal aanvoelen, indien men zou menen dat het nodig is ze eenvoudigweg af te schaffen. De autoriteiten van de Kerken sui iuris moeten op concrete wijze een authentieke mystagogische vorming bevorderen van de gelovigen, op de eerste plaats van de bedienaren, met het oog op een spiritualiteit die uit de eigen liturgische tradities ontspringt. De gelovigen zullen door deze hetere vorming steeds meer in staat zijn om de rijkdom van hun eigen liturgie te beleven en te herontdekken. Voor deze pastorale onderneming zal men zich laten inspireren door de aanbeveling van 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963): "De vroomheidsoefeningen van het Christenvolk ( ... ) dienen 1ó te worden geordend, dat zij in harmonie zijn met de heilige liturgie, er in zekere zin uit voortvloeien en het volk geleiden naar de liturgie, die immers van nature deze oefeningen verre overtreft".
In ieder geval dient men in gedachten te houden hetgeen is bepaald door Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991): "Gebeden- en devotieboeken die voor publiek of privé gebruik van de Christengelovigen bestemd zijn, dienen door de Kerk te worden goedgekeurd".