Achilles kard. Silvestrini - 6 januari 1996
De cyclus van de jaarlijkse feesten die Pasen als centrum heeft en die tot uitdrukking komt in de feesten van elke maand, de cyclus van de week en van de dag, de cyclus ook van de levensgebeurtenissen die worden gekenmerkt door de sacramenten, - al deze cycli doordringen en ondersteunen elkaar om een bewonderenswaardig stramien te vormen, dat de verschillende momenten uit de heilsgeschiedenis tegenwoordig stelt en heel het geestelijk leven van de gelovigen doordringt. De kalender van de verschillende Oosterse Kerken is aldus opgebouwd, gekenmerkt door een wijze geestelijke harmonie.
In alle Oosterse Kerken worden naast de zondagen en het jaarlijkse Paasfeest bepaalde feesten met meer nadruk gevierd. Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) van het Canoniek Wetboek van de Oosterse Kerken specificeert, dat de instelling, verplaatsing of afschaffing van die feesten enkel afhangt van het hoogste gezag van de Kerk. Het instellen, verplaatsen of afschaffen van feesten komt toe aan het betreffende gezag dat ook competent is om het particuliere recht op te stellen, waarbij men altijd rekening moet houden met de plicht om het eigen erfgoed te bewaren en om geen veranderingen toe te staan, tenzij op grond van de eigen, organische ontwikkeling ervan. Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 880. §2, die canon 40 §1 in herinnering roept.
Sommige meer belangrijke feesten worden beschouwd als verplichte feestdagen en sommige daarvan zijn gemeenschappelijk aan alle Oosterse Kerken. Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 880. §3 van CCEO, die ze allemaal opsomt. Op die feesten zijn de Christengelovigen verplicht deel te nemen aan de goddelijke eredienst en zich te onthouden van werkzaamheden die een dergelijke deelname zouden verhinderen. Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 881
Naast de feestdagen dient men - gewoonlijk als voorbereiding op die vieringen - ook de zogenaamde boetedagen te onderhouden. Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 880. § 1-2 Op die dagen zijn de Christengelovigen verplicht vasten en onthouding in acht te nemen overeenkomstig de wijze die door het particuliere recht van de Kerk sui iuris is vastgesteld". Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 882
Indien men op de kalenders van Oosters-Katholieke Kerken recentelijk feesten en vastendagen heeft ingevoerd die afkomstig zijn van de Latijnse liturgie of van andere, niet ermee verbonden liturgieën, dient men met pastorale prudentie de kalender te herstellen in zijn traditionele structuur en de elementen te verwijderen, die onverenigbaar zijn met de geest en eigenheid van het Oosterse erfgoed.
Zolang onder alle Christenen nog niet de gewenste overeenstemming bestaat over het vastleggen van dezelfde dag voor de gemeenschappelijke viering van het paasfeest, dient men de praktijk aan te moedigen die al bestaat bij sommige katholieke gemeenschappen in overwegend orthodoxe landen, nl. om Pasen te vieren op dezelfde dag als de orthodoxen in overeenstemming met de aanwijzingen van het Tweede Vaticaans Concilie in de 2e Vaticaans Concilie - Overig document
Sacrosanctum Oecumenicum Concilium
Verklaring van het Tweede Heilig Vaticaans Oecumenisch Concilie over de kalenderhervorming - Appendix bij de Constitutie Sacrosanctum Concilium
(4 december 1963), en in het decreet over de Oosters-Katholieke Kerken, 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Orientalium Ecclesiarum
Over de Oosterse Kerken
(21 november 1964). Dit laat de katholieke gelovigen toe om een teken van oecumenische broederlijkheid te stellen, en zich op harmonieuze wijze in te voegen in het gemeenschappelijke geestelijke klimaat, en ook deel te nemen aan het burgerlijke leven, met vermijding van een nodeloos tijdverschil.