Achilles kard. Silvestrini - 6 januari 1996
Met verwijzing naar Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991), wijst canon Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) het bevoegde gezag aan om de publieke goddelijke eredienst te regelen. In de patriarchale Kerken ligt het gezag bij de patriarch, met de instemming van de bisschoppensynode (die daarbij gebruik zal maken van de medewerking van de liturgische commissie van de patriarchale Kerk). Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 114. 114 § 1 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 124 Opgemerkt moet worden, dat hetgeen is vastgesteld voor de patriarchale Kerken, zich volgens Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) ook uitstrekt lot de opper-aartsbisschoppelijke Kerken. ln de metropolitane Kerken sui iuris is het bevoegde gezag de metropoliet, met instemming van de Raad van hiërarchen. In beide gevallen is l'en voorafgaande beoordeling van de kant van de Apostolische Stoel vereist; in alle andere Kerken is het enige bevoegde gezag de Apostolische Stoel en - binnen de grenzen die door diezelfde Stoel zijn bepaald - de bisschoppen en hun wettig gevormde coetus. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 657. § 1 Andere canones uit het Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) geven het kader van de gemeenschappelijke normen, die het geheel van het liturgische leven in de Oosterse Kerken bepalen.