SPIRITUS ET SPONSABij de veertigste verjaardag van de Constitutie
Sacrosanctum Concilium, over de heilige Liturgie
(Soort document: H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief)
H. Paus Johannes Paulus II -
4 december 2003
"
De Geest en de Bruid zeggen: 'Kom!' Laat wie het hoort zeggen: 'Kom!' Wie dorst heeft kome. Wie wil, neme het water des levens, om niet." (
Openb. 22, 17).
Deze woorden van de Apokalyps weerklinken in mijn ziel nu ik gedenk dat 40 jaar geleden, op 4 december 1963 om precies te zijn, mijn eerbiedwaardige voorganger paus Paulus VI de Constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) over de heilige liturgie promulgeerde. Wat anders is immers de liturgie dan de eensluidende stem van de heilige Geest en de Bruid, de heilige Kerk, die tot de Heer Jezus roepen: "Kom"? Wat anders is de liturgie dan die zuivere en eeuwige bron van "levend water," waaruit eenieder die dorst heeft om niet de gave van God kan putten? Vgl. Joh. 4, 10
In de Constitutie over de heilige liturgie - die het begin vormt van die "grote genade waarmee de Kerk in de twintigste eeuw werd verrijkt," het Tweede Vaticaans Concilie - heeft de heilige Geest tot de Kerk gesproken, waarbij Hij zonder ophouden de leerlingen van de Heer "tot de volle waarheid" (Joh. 16, 13) leidt. De gedachtenis van de veertigste verjaardag van deze gebeurtenis vormt een goede gelegenheid om de basis-thema's te herontdekken van de liturgie-vernieuwing, die door de concilie-vaders werd gewenst, om in zekere zin te evalueren hoe zij werd ontvangen en om de blik op de toekomst te richten.
In de loop van de tijd en in het licht van de vruchten die zij heeft gedragen wordt het belang van
2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) steeds duidelijker zichtbaar. De beginselen die het fundament vormen van de liturgische praxis van de Kerk worden er helder in omlijnd en vormen de inspiratie voor haar vernieuwing in de loop van de tijd.
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 3 De liturgie wordt door de concilie-vaders op de horizon van de heilsgeschiedenis geplaatst, waarvan het doel de verlossing van de mens is en de volmaakte verheerlijking van God. De verlossing kent haar voorspel in de wonderbaarlijke goddelijke handelingen van het Oude Testament en is door Christus de Heer tot vervulling gebracht, in het bijzonder door het paasmysterie van zijn heilig lijden, zijn verrijzenis uit de dood en zijn glorievolle hemelvaart.
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 5 De verlossing moet evenwel niet alleen verkondigd, maar ook voltrokken worden en dit gebeurt "in het offer en de Sacramenten die het middelpunt zijn van heel het liturgisch leven."
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 6 Christus komt op een bijzondere wijze tegenwoordig in de liturgische handelingen, waarbij Hij de Kerk met zich verbindt. Daarom is iedere liturgische viering een werk van Christus de Priester en van zijn mystiek Lichaam, en is "volledige openbare eredienst,"
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 7 waarin men bij wijze van voorsmaak deelneemt aan de liturgie van het hemelse Jeruzalem."
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 8 "De liturgie is" daarom "het hoogtepunt waarnaar het handelen van de Kerk streeft en tevens de bron waaruit haar hele kracht voortvloeit."
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 10
De liturgische blik van het Concilie blijft niet beperkt tot het binnen-kerkelijk gebied, maar is geopend naar de horizon van de hele mensheid. Christus verenigt met zich in zijn lofprijzing tot de Vader namelijk heel de mensengemeenschap en doet dit op een bijzondere wijze juist door de gebedsmissie van de "Kerk, die niet alleen door de viering van de eucharistie maar ook op andere wijzen, en wel vooral door het verrichten van het goddelijk officie, de Heer looft zonder onderbreking en smeekt om het heil van de wereld."
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 83
Het liturgische leven van de Kerk krijgt in de optiek van 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) een kosmische en universele dimensie die de menselijke tijd en ruimte diep tekent. Vanuit dit oogpunt begrijpt men ook de hernieuwde aandacht die de Constitutie schenkt aan het liturgisch jaar, de weg waarlangs de Kerk het paasmysterie van Christus gedenkt en opnieuw beleeft. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 5
Indien de liturgie dit alles is, dan bevestigt het Concilie terecht dat iedere liturgische handeling "een bij uitstek heilige handeling" is "die door geen enkel ander handelen van de Kerk op gelijke titel en in gelijke mate in krachtdadigheid wordt geëvenaard." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 7 Tegelijkertijd erkent het concilie: "De liturgie omvat niet het hele handelen van de Kerk." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 9 Enerzijds veronderstelt de liturgie namelijk de verkondiging van het evangelie, anderzijds vereist zij dat het christelijk getuigenis in de geschiedenis wordt gegeven. Het mysterie dat in de prediking en in de catechese naar voren wordt gebracht, moet - in het geloof aangenomen en in de liturgie gevierd - het gehele leven vormen van de gelovigen die geroepen zijn om er de verkondigers van te worden in de wereld. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 10
Wat betreft de verschillende elementen die bij de liturgische viering betrokken zijn, schenkt de
2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) bijzondere aandacht aan het belang van de
gewijde muziek. Het
Concilie prijst haar en wijst erop dat haar doel "de verheerlijking van God en de heiliging van de gelovigen" is.
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 112 De gewijde muziek is immers een bevoorrecht middel om een actieve deelname van de gelovigen aan de gewijde handeling te bevorderen, zoals mijn eerbiedwaardige voorganger de heilige Pius X het al gewenst had in het Motu proprio
H. Paus Pius X - Motu Proprio
Tra le sollecitudini - Inter sollicitudines
Instructie over de gewijde muziek
(20 november 1903), waarvan wij dit jaar de honderdste verjaardag gedenken. Deze verjaardag bood mij onlangs de gelegenheid om de noodzaak in herinnering te brengen dat de muziek overeenkomstig de richtlijnen van
2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 6 haar rol binnen het geheel van de liturgische vieringen bewaart en vergroot, rekening houdend met het eigen karakter van de liturgie, evenals met het aanvoelen van onze tijd en met de muziektradities van de verschillende wereldstreken.
De conciliaire vernieuwing van de liturgie vindt haar meest duidelijke uitdrukking in de publicatie van de
liturgische boeken. Na een eerste periode, waarin de vernieuwde teksten langzaam aan ingang vonden binnen de liturgische vieringen, dient zich de noodzaak aan van een verdieping van de rijkdommen en de mogelijkheden die deze teksten in zich dragen. Ten grondslag aan deze verdieping dient het
beginsel te liggen van volledige trouw aan de heilige Schrift en aan de traditie, die in het bijzonder op gezagvolle wijze zijn geïnterpreteerd door het
Tweede Vaticaans Concilie, waarvan het onderricht door het latere Leergezag met nadruk herhaald is en verder is ontwikkeld. Aan deze trouw zijn in de eerste plaats degenen gehouden aan wie met het bisschopsambt "de taak is toevertrouwd de eredienst van de christelijke godsdienst aan de goddelijke majesteit aan te bieden en deze te regelen volgens de geboden van de Heer en de kerkelijke wetten"
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 26; tegelijkertijd is de gehele kerkgemeenschap ermee gemoeid "overeenkomstig de verscheidenheid van rangen, van functies en van actieve deelname."
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 26
In dit opzicht blijft het meer dan ooit van belang het liturgisch leven binnen onze gemeenschappen te doen groeien door middel van een adequate vorming van de bedienaren en van alle gelovigen met het oog op die volledige, bewuste en actieve deelname aan de liturgische vieringen, die door het Concilie wordt gewenst. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, 25e Verjaardag van de promulgatie van het Conciliedocument Sacrosanctum Concilium over de heilige liturgie, Vicesimus Quintus Annus (4 dec 1988), 15
Om deze reden is een
liturgische pastoraal nodig die op een volledige trouw aan de nieuwe "
ordines" is afgestemd. Door middel van deze
ordines heeft de hernieuwde interesse in het
Woord van God zich gerealiseerd overeenkomstig de richtlijn van het
Concilie dat "een rijkere, meer afwisselende en meer aangepaste lezing van de heilige Schrift" wenste.
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 35 De nieuwe lectionaria bieden bijvoorbeeld een brede keuze van Schriftpassages die een onuitputtelijke bron vormen, waaruit het volk van God kan en moet putten. We dienen inderdaad niet te vergeten dat "in het aanhoren van het woord Gods zich de opbouwen de groei van de Kerk voltrekt, en de wonderen die God eertijds op vele wijzen in de heilsgeschiedenis heeft verricht, in de tekens van de liturgische viering weer werkelijkheid worden, zij het een werkelijkheid van geheim volle aard."
Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Ordening voor de lezingen van de Mis - Editio typica altera, Ordo Lectionum Missae (21 jan 1981), 7 Binnen de viering drukt Gods woord de volheid uit van zijn betekenis, waarbij het het christelijk bestaan tot een voortdurende vernieuwing aanzet, zodat "wat in de liturgie wordt gehoord ook in het leven wordt ontwikkeld."
Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Ordening voor de lezingen van de Mis - Editio typica altera, Ordo Lectionum Missae (21 jan 1981), 6
Vanuit de liturgische viering wordt het geestelijk leven van de gelovigen gevoed. Het beginsel dat ik formuleerde in mijn apostolische brief
H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Novo millennio ineunte
Een nieuw millennium
(6 januari 2001): "een christelijk leven dat zich bovenal onderscheidt in de vaardigheid om te bidden" moet van de liturgie uit gerealiseerd worden.
H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Een nieuw millennium, Novo millennio ineunte (6 jan 2001), 32 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) interpreteert deze urgentie op profetische wijze, waarbij wij de christelijke gemeenschap stimuleert het gebedsleven niet alleen door de liturgie te versterken, maar ook door "oefeningen van godsvrucht", zolang deze harmoniëren met de liturgie, in zekere zin uit haar voortkomen en de weg naar haar wijzen.
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 13 De pastorale ervaring van de laatste decennia heeft deze intuïtie bevestigd. In die zin is de bijdrage van de
Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten met het
Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen
(9 april 2002) waardevol geweest. Vervolgens heb ik zelf met de apostolische brief
H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Rosarium Virginis Mariae
Over de allerheiligste Rozenkrans
(16 oktober 2002) en de aankondiging van het
Jaar van de Rozenkrans de schatten aan contemplatie van dit traditionele gebed naar voren willen brengen, dat wijd verbreid is onder Gods volk, en heb ik de herontdekking ervan aanbevolen als een bevoorrechte weg om Christus' gelaat te beschouwen in de school van Maria.
Met een blik op de toekomst ontwaren we verschillende uitdagingen waarop de liturgie geroepen is een antwoord te bieden. In de loop van de afgelopen veertig jaar heeft de maatschappij namelijk diepgaande veranderingen ondergaan, waarvan sommige het kerkelijk engagement sterk op de proef stellen. Vóór ons ligt een wereld waarin, ook in de streken met een oude christelijke traditie, de tekenen van het evangelie zwakker worden. Het is tijd voor een
nieuwe evangelisatie. Deze uitdaging doet meteen een beroep op de liturgie.
Op het eerste gezicht lijkt zij buiten spel te zijn gezet door een maatschappij die vérgaand geseculariseerd is. Het is evenwel een feit dat, ondanks de secularisatie, er in onze tijd in zovele vormen een hernieuwde behoefte aan spiritualiteit opkomt. Hoe kan men hierin niet het bewijs zien van het feit dat het onmogelijk is in het diepste van de mens de dorst naar God weg te nemen? Er bestaan vragen die alleen een antwoord vinden in het persoonlijk contact met Christus. Alleen in de intimiteit met Hem krijgt ieder bestaan betekenis en kan het de vreugde gaan ervaren die Petrus op de berg van de gedaanteverandering deed zeggen: "Meester, het is goed dat wij hier zijn." (Lc. 9, 33).
De liturgie biedt het diepste en meest effectieve antwoord op dit verlangen naar de ontmoeting met God. Dit doet zij vooral in de eucharistie, waarin het ons gegeven is om ons met het offer van Christus te verenigen en ons te voeden met zijn Lichaam en zijn Bloed. De herders dienen er echter voor te zorgen dat de zin voor het mysterie in het bewustzijn doordringt door
de kunst van de "mystagogie", die de kerkvaders zo dierbaar was, opnieuw te ontdekken en in praktijk te brengen.
Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, 25e Verjaardag van de promulgatie van het Conciliedocument Sacrosanctum Concilium over de heilige liturgie, Vicesimus Quintus Annus (4 dec 1988), 21 Het is in het bijzonder hun taak waardige vieringen te bevorderen door aan de verschillende categorieën van personen de verschuldigde aandacht te schenken: kinderen, jongeren, volwassenen, ouderen en gehandicapten. Allen moeten zich binnen onze gemeenschappen aanvaard voelen, zodat zij de sfeer ademen van de eerste geloofsgemeenschap: "
Zij legden zich ernstig toe op de leer van de apostelen, bleven trouw aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en in het gebed" (
Hand. 2, 42).
Een aspect waar we met meer aandacht zorg voor moeten dragen binnen onze gemeenschappen is de ervaring van de stilte. Die stilte hebben we nodig "om de stem van de heilige Geest ten volle in het hart te laten doorklinken en het persoonlijk gebed nauwer bij het woord Gods en bij het openbaar gebed van de Kerk te doen aansluiten."
Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Liturgie van de Getijden volgens de Romeinse ritus (tweede standaarduitgave 1985), Algemene inleiding op het getijdengebed, Institutio Generalis de Liturgia Horarum (7 apr 1985), 202 In een maatschappij die steeds hectischer leeft, veelal afgestompt is door het lawaai en zich verliest in oppervlakkigheid, is de stilte van vitaal belang. Het is geen toeval dat de praktijken van meditatie, die belang hechten aan verinnerlijking, ook buiten de christelijke eredienst een verspreiding kennen. Waarom zouden we niet met de gedurfde pedagogie die daarvoor nodig is een specifieke opvoeding tot de stilte aanbieden binnen de eigenheden van de christelijke ervaring? Laat het voorbeeld van Jezus ons voor ogen staan die "
naar buiten ging en wegging naar een eenzame plaats en daar bad" (
Mc. 1, 35). De liturgie moet onder de verschillende momenten en tekenen die zij kent dat van de stilte niet veronachtzamen.
Door de inleiding op de verschillende vieringen moet de liturgische pastoraal de
smaak van het gebed bij ons laten binnendruppelen. Dit zal zij zeker doen, wanneer zij rekening houdt met de mogelijkheden van iedere gelovige in de onderscheiden situaties van leeftijd en cultuur; zij zal dit echter niet doen, wanneer zij zich met het 'minimum' tevreden stelt. De pedagogie van de Kerk moet weten te 'durven'. Het is belangrijk de gelovigen binnen te leiden in de viering van
de liturgie van de getijden die "als openbaar gebed van de Kerk een bron van godsvrucht en voedsel voor het persoonlijk gebed" zijn.
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 90 Zij zijn geen individuele handeling of "privé-aangelegenheid, maar behoren het hele lichaam van de Kerk toe ( ... ) Als de gelovigen voor de getijden worden uitgenodigd en samenkomen om eensgezind met hart en stem te zingen, maken zij de Kerk zichtbaar die het mysterie van Christus viert."
Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Liturgie van de Getijden volgens de Romeinse ritus (tweede standaarduitgave 1985), Algemene inleiding op het getijdengebed, Institutio Generalis de Liturgia Horarum (7 apr 1985), 20.22 Deze bevoorrechte aandacht voor het liturgisch gebed staat niet in gespannen verhouding tot het persoonlijk gebed; integendeel, zij veronderstelt en vereist het persoonlijk gebed
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 12 en gaat goed samen met andere vormen van gemeenschappelijk gebed, vooral als deze vormen door het kerkelijk gezag worden erkend en aanbevolen.
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 13
Men kan niet om de
taak van de herders heen in de opvoeding tot het gebed en vooral in de bevordering van het liturgisch leven. Zij houdt de plicht in om te onderscheiden en te leiden. Dit is geenszins als een beginsel van verstarring op te vatten, dat tegengesteld is aan de behoefte van de christelijke ziel om zich over te geven aan de werking van de Geest van God, die in ons en "
voor ons pleit met onuitsprekelijke verzuchtingen" (
Rom. 8, 26). Door middel van de leiding van de herders ontstaat veeleer een beginsel van 'garantie', dat God in zijn plan voor de Kerk heeft voorzien en dat zelf wordt geleid door de bijstand van de heilige Geest. De liturgie-vernieuwing die in de afgelopen decennia tot stand is gebracht, heeft laten zien dat het mogelijk is om een regelgeving - die de liturgie haar identiteit en schoonheid garandeert - te verbinden met ruimte voor creativiteit en aanpassing, die haar nader brengen tot de uitdrukkingsvormen die de verschillende streken, situaties en culturen vereisen. Het niet respecteren van de liturgische regelgeving heeft soms geleid tot
misbruiken, zelfs ernstige, die een schaduw werpen op de waarheid van het mysterie en verwarring en spanningen opleveren onder Gods volk.
H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Kerk leeft van de Eucharistie, Ecclesia de Eucharistia (17 apr 2003), 52 Dergelijke misbruiken hebben niets van doen met de authentieke geest van het
Concilie en moeten door de herders worden gecorrigeerd in een houding van verstandige vastberadenheid.
De promulgering van de
2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) betekende in het leven van de Kerk een etappe van fundamenteel belang voor de bevordering en de ontwikkeling van de liturgie. De Kerk die, bezield door de adem van de Geest, haar missie beleeft om "sacrament - dat wil zeggen het teken en het instrument - van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht" te zijn
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 1, vindt in de liturgie de hoogste uitdrukkingsvorm van haar mysterievolle werkelijkheid.
In de Heer Jezus en in zijn Geest wordt heel het christelijk bestaan een "levende, heilige offergave, die God kan aanvaarden", een authentieke "geestelijke eredienst" (Rom. 12, 1). Het mysterie dat in de liturgie verwezenlijkt wordt, is werkelijk groot. In dit mysterie opent zich op aarde een deel van de hemel en stijgt vanuit de gemeenschap van de gelovigen in harmonie met het gezang van het hemelse Jeruzalem het eeuwig loflied op:
"Sanctus, Sanctus, Sanctus,
Dominus Deus Sabaoth.
Pleni sunt caeli et terra gloria tua.
Hosanna in excelsis! "
Moge er aan het begin van dit millennium een
liturgische spiritualiteit tot ontwikkeling komen, die het bewustzijn brengt dat Christus de eerste "liturg" is die nooit ophoudt in de Kerk en in de wereld te werken door de kracht van het paasmysterie dat voortdurend wordt gevierd, en die de Kerk met zich verbindt tot lof van de Vader, in de eenheid van de heilige Geest.
Met deze wens verleen ik aan allen uit het diepst van mijn hart mijn zegen.
Vanuit het Vaticaan, 4 december van het jaar 2003,
het zes-en-twintigste van mijn pontificaat.
Paus Johannes Paulus II
© 2004, Beleidssector liturgie van de Nederlandse Bisschoppenconferentie / Nationale Raad voor Liturgie
Liturgische Documentatie, dl. 3